Op de voorhof van de uit de tweede helft van de twaalfde of het begin van de dertiende eeuw daterende burcht te Oostvoorne stond een kapel, die aan Sint Pancratius toegewijd was. In 1349 stichtte Machteld, vrouwe van Valkenburg en Voorne, een aan deze kapel verbonden kapittel, waaraan ze onder meer de parochiekerk van Oostvoorne en de daaraan verbonden goederen schonk. In 1349 hechtte de bisschop zijn goedkeuring aan de stichting van dit kapittel. De pauselijke bevestiging daarvan volgde echter pas in 1366. Het kapittel bestond uit een college van acht kanunniken. Aan het hoofd daarvan stond een deken, die uit het midden van de kanunniken verkozen werd. Vervolgens moest de verkozene dan aan de bisschop ter benoeming worden voorgedragen. Op verzoek van de bisschop van Luik, Jan van Beieren, verleende de paus in 1412 aan het kapittel exemptie, waardoor het onder direct gezag van de Heilige Stoel kwam te vallen. Bij de herindeling van de bisdommen in 1559 werd Haarlem als bisschopszetel van het nieuwe bisdom Haarlem aangewezen. In verband daarmee bestonden er in 1563 al vergevorderde plannen het Oostvoornse Kapittel naar Haarlem over te brengen. Deze plannen liepen echter uiteindelijk op niets uit. Toen het eiland Voorne in 1572 door de geuzen werd bezet, werden waarschijnlijk kort daarna de kanunniken verjaagd of gevangen genomen. Dit betekende het einde van het Oostvoornse kapittel, waarvan de bezittingen onder het beheer kwamen van de Staten van Holland, die in 1657 de laatste kapittelgoederen verkochten