Van de deels in de gemeente Groningen, deels in de Drentse gemeente Noorderveld gelegen streek Matsloot, werd een terrein ten noorden van de ten oosten van Hoogkerk gelegen A7 ingericht als bedrijvenpak, dat Westpoort ging heten. Hiervoor moest een boerderij met de naam Hoogeheem wijken. Uit archeologisch onderzoek is gebleken, dat het hier een overblijfsel betrof van een uithof van de cisterciënzerinnenabdij Mariënkamp te Rolde, die, zo blijkt uit de bronnen, eind 13e eeuw landerijen in de buurt van Hoogkerk en Roderwolde in bezit had. Onderhavige omgrachte, aan het eind van de dertiende eeuw gestichte uithof, werd voor het eerst vermeld in een oorkonde uit 1358, waarin bepaald werd dat de weduwe van Rudolf Prediker, een lokale landheer, wegens het roven van vee en andere zaken een schadevergoeding aan voornoemde abdij moest betalen. De uithof, die in 1599 een oppervlakte had van 116 grazen (=ca. 55 ha.), werd geëxploiteerd als veeteeltbedrijf, waarvan de veestapel bijna uitsluitend uit runderen bestond. Mogelijk verkreeg abdij Mariënkamp, die in 1246 als dochterklooster door de cisterciënzer Sint-Bernardusabdij te Aduard gesticht werd, de bij de uithof behorende landerijen (deels) door bemiddeling of rechtstreeks van deze abdij. Bij de Reductie van Groningen aan het einde van de zestiende eeuw werd abdij Mariënkamp opgeheven. Haar bezittingen, werden geconfisqueerd, waaronder voornoemde landerijen, die toen onder beheer van de Landschap, het toenmalige provinciale bestuursorgaan, verpacht werden