Het tertiarissenconvent Agnietendaal in Dommelen werd in 1452 gesticht vanuit klooster Catharinadal te Achel op een door Willem de Bruheze, heer van Bergeijk, geschonken huis met een in de omgeving van het huidige Agnetendaal gelegen stuk grond, ‘het Laer’ genaamd. In 1450 was al door pastoor Dirk Bruyninckx uit Achel het initiatief tot het stichten van dit klooster genomen, dat naar zijn patrones, de heilige Agnes, Agnietendaal genoemd werd. Het convent, dat tot de derde orde van Sint Franciscus behoorde, schaarde zich aanvankelijk onder het Kapittel van Zepperen, maar kwam later onder de jurisdictie van de minderbroeders te vallen. Het convent, dat onder meer door Maria van Hongarije rijkelijk begunstigd werd, kwam tot grote bloei, die tot de tweede helft van de 16e eeuw voortduurde. Vanuit Agnietendaal werd het tertiarissenklooster Eikendonk in Den Dungen gesticht. Toen tijdens de 80-jarige oorlog de belastingdruk verder opgevoerd werd, plunderingen en vernielingen van de oogst aan de orde van de dag waren, werd de toestand voor de zusters zo uitzichtloos, dat zij zich in 1578 in Bree in België op een perceel eigen grond terugtrokken. Het klooster werd tijdelijk door een pachter beheerd. In 1587 toen Dommelen weer in handen van de Spanjaarden was, keerden de zusters terug en begonnen met de nodige herstelwerkzaamheden. Toen na de Vrede van Munster in 1648 ook Dommelen onder de Republiek der Verenigde Nederlanden kwam te vallen en de godsdienstvrijheid van de katholieken ernstig werd ingeperkt, mochten de zusters wel in het klooster blijven wonen, maar werd hen het aannemen van novicen niet meer toegestaan, waardoor het convent tot uitsterven gedoemd was. In een refugiehuis aan de Beekpoort te Weert, dat het convent wist te verwerven, vestigden zich in 1664 vanuit Agnietendaal 14 zusters. Het groeide uit tot een zelfstandig convent, dat de naam Nazareth kreeg. De overige zusters bleven nog in Dommelen tot 1716, toen zij naar Arendonk in België moesten uitwijken