Op de altaartreden lagen meestal drie kussentjes: één voor de priester en aan weerskanten een kussentje voor de misdienaars. Dit exemplaar komt uit de kapel van het moederhuis van de Franciscanessen van St. Lucia in Bennebroek. Het motief komt overeen met de grote loper die in de kapel lag. Het kussen is door een zuster van de congregatie geborduurd.