Touw, vijf koorden met knopen, met leren handvat, in een katoenen zakje (dit zakje is gemerkt met de initialen J.E.D.). Deze disciplines werden gemaakt in de Karmel van Den Bosch voor de ander kloosters. De discipline werd, in het zakje, opgehangen aan het celkastje; hiervoor was aan de zijkant een spijker bevestigd. Tot 1961 werd de discipline op alle maandagen, woensdagen en vrijdagen gezamenlijk genomen na de metten, in het verduisterde koor, ter intentie van de kerk, de weldoeners, de stervenden en de zielen in het vagevuur. Men nam de discipline zo lang als het bidden van het 'Miserere' duurde. Vanaf 1961 genomen op de cel, na de completen, met de deur op een kier om toch samen het Miserere te kunnen bidden. Sinds 1966 in de Nederlandse Karmels afgeschaft als verplichte communiteitsoefening.