Prent ter nagedachtenis aan de in 1647 overleden prior Henricus Walteri Verheien (Verheyen) met een lofdicht in het Latijn. Aan de bovenzijde het familiewapen binnen twee gekruiste lauwertakken met besjes: gedeeld, A een blauwe balk, erboven drie hamers op wit veld, eronder drie (heide?)bloempjes, de stelen met elkaar verbonden, op groen grondje (= Verheyen), B drie posthoorns (2,1) op groen veld (= Van Densen). In het schildhoofd een rood-wit Kruisherenkruis op zwart veld. Koptekst "THRENVS PROVINCIÆ MOSANÆ / IN OBITVM / REVERENDI ADMODVM DOMINI AC PATRIS / D. HENRICI WALTERI / VERHEI(D)EN / Prioris Crucigerorum Sanctæ Agathæ, / nec non Vicarij Reverendissimi Generalis, ac Visitatoris / TRACTVS MOSANI". Hieronder in twee kolommen het veertien coupletten tellend vers van elk vier regels, gescheiden door een sierrand van arabeskmotieven. De beginletter M van het eerste couplet is gecalligrafeerd. Rechtsboven de initialen "Fr. S. C. (= Stephanus Canter). Aan de onderzijde een grafschrift met chronogram (in grote en kleine kapitalen) "HeV ObIt HenrICVs, nI DIC PIe qVæso VIator, / Non obIIt, qVI CæLICoLas neCe raptVs aDIVIt" (Helaas sterft Henricus, ik vraag je, vrome voorbijganger, dit niet te zeggen, hij die door de dood weggegrepen naar de hemelbewoners is gegaan is niet gestorven; chronogram '1647'). Aan weerszijden van het geheel twee siervazen waarin een tak met verschillendsoortige bloemen en knoppen