Mantelkazuifel (Am40/a), dalmatiek (Am0140/b), tuniek (Am0140/c), twee stola's (Am0140/d,e), drie manipels (Am0140/f,g,h), koorkap (Am0140/i), schoudervelum (Am0140/j). Effen rode wollen stof met geelgroene voering. Kazuifel: gaffelkruisen gevormd door geappliqueerde en geborduurde vierkanten, afgewisseld door rechthoeken. Vierkant: goudkleurige stof met ingeweven bladmotieven, waarop een geborduurd gelijkarmig kruis van blauwe wol en gouddraad; op de armen een glassteen, omzoomd met gouddraad. Rechthoek: blauwgroene stof met traliewerk van gouddraad, waarop centraal een opgenaaide spiraal van gouddraad, omzoomd door bolletjes donkerrode wol. Vierkant en rechthoek zijn afgezet met wollen draad, die met gouddraad is vastgezet. Aan de lange kant van de rechthoek een decoratieve rand van groene wol en gouddraad. Tussen vierkant en rechthoek een verbindingsstuk van gouddraad, vastgezet met fantasiesteken in verschillende kleuren groene wol; aan weerszijden een zilverleren, met rode wol vastgezet kruisje. Op de voorzijde is centraal een Kruisherenkruis aangebracht op een gelijkarmig kruis van zwart fluweel en blauwe stof. Rond de viering spiralen van gouddraad, vanuit de armen voluten van blauwe en groene wol. In de hoeken van het gelijkarmig kruis goudleren kruisen met zwarte glassteentjes rond de viering. Op de rugzijde centraal in applikatie- en borduurwerk Helena ten voeten uit, met het kruis frontaal vóór zich en drie nagels in de linkerhand. Gekleed in een met hermelijn gevoerde mantel, gesluierd, gekroond, een aureool om het hoofd. Mantel van diverse kleuren blauw, rose onderkleed, groengele schoenen, kruis van bruin en rood, aureool van geel, groen en blauw. Vervolg beschrijving onder Opmerkingen