Stichting/eerste vermelding:
Opheffing/laatste vermelding:
Geschiedenis:
Tegenover het buiten de stadsmuren gelegen klooster St. Catharinadal, werd er omstreeks 1500 aan de zuidoostelijke rand van het middeleeuwse Breda een zusterklooster met kapel gebouwd. Het was een klooster van de naar hun habijt en sluier genoemde zwartzusters, die de regel van Augustinus aangenomen hadden. Hun aanwezigheid was onmisbaar tijdens pestepidemieën in de stad, zo blijkt uit een rekest van 1538. Het convent beschikte niet over eigen goederen of vaste inkomsten en was uitsluitend van aalmoezen en vergoedingen voor de verpleging van de zieken afhankelijk. Vanaf 1580 verlieten de zusters het klooster. Nadat hun eigen klooster vernield was, werden in 1581 voor enige tijd de Bredase Grauwzusters in de kloostergebouwen ondergebracht, die toen in een pest- en ziekenhuis veranderden. Vervolgens werden de gebouwen in 1606 als stadsweeshuis ingericht en bleven dat tot 1888
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 37; F.A. Gooskens, “ Idealen en macht. Het kerkelijk netwerk van Anselmus Fabri in de vijftiende eeuw en de stichting van apostelhuizen” (Proefschrift Tilburg University 2016), p. 246; K. Goudriaan: ‘De observantie der conversinnen van Sint-Augustinus’ in “Monastiek observantisme en Moderne Devotie in de Noordelijke Nederlanden” (Hilversum 2008), p. 171, voetnoot 16/174; P. C. Boeren, ‘Een Cellebroeder in Princenhage 1661/2’ in “Jaarboek De Oranjeboom”, 16 (1963) op website http://deoranjeboom.nl/wp-content/uploads/2015/02/Jb-16-1963-03.pdf (23-09-2016), p. 33/34
Gebruikte websites:
Website Instituut Meertens, http://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/bol/plaats/1278 (23-09-2016)
Dit bestand is niet beschikbaar voor downloaden.