Silvester als jongeman, staande in orantenhouding, de blik in de verte gericht. Links van hem een gedeeltelijk gekleed, opgegraven lichaam in staat van ontbinding. Rechts van de heilige een tafel met lang kleed waarop een schedel, een vaas met pioenrozen en een geopend boek, waarop de tekst "Va / ni / tas // Vani / tatum". Links op de achtergrond ruïnes, rechtsachter een balustrade met sierpot. In de cartouche een doodskist waarop een standaard met twee hoornen van overvloed. Aan de bovenzijde twee gekruiste scepters, geflankeerd door beugelkronen, erboven een kroon met fleurons. Voorts drie niet geïdentificeerde objekten (of wolkjes ?). Aan de onderzijde een tekstbanderol waarop "Omnia Somnia". Op de banderol aan de bovenzijde van de cartouche "Sicut visio nocturna / Iob. 20, v.8". Op die aan de onderzijde "quòd mors sit somnus, quòd et omnia somnia, aperto / Lumine non cernis: lumina claude scies". Onder de voorstelling "S. Sylvester Picenus, quondam Philosophus, vanitatis / somniis diu abreptusi æternum ob dormisset, ii nisi ad de= / forme formosi Juvenis cadaver, oculos fortè aperiens excla= / mâsset: Heu! sum, qui fuit: ero, qui est. Sanctiorem de= / hinc Philosophiam professus, sic vigilavit, ut etiam alios, le= / thargo simili sopitos, excitaret, ex Ferrar:". De gravure behoort tot een serie van zestien gravures van heiligen met nagenoeg identieke composities: boven de centrale voorstelling een cartouche of medaillon met zowel aan boven- als onderzijde een tekstbanderol; aan de onderzijde van de voorstelling een toelichtende tekst. Prenten achter glas in eenvoudige, houten lijstjes