Drieluik: Aanbidding der Herders
resultaat: 
VW-P017Voorwerpen Kruisheren
VW-P017-Ag0089cDrieluik: Aanbidding der Herders
Bestandnaam:
kb_VW-P017-Ag0089c_afb001.jpg
Toelichting:
Rechterluik: Aanbidding der herders. Rechtsonder Maria, zittend, het Kind ligt in de kribbe. Rondom een groot aantal personen, mannen en vrouwen, geknield of staand, kijkend naar het Kind of sprekend met elkaar. Schematische aanduiding van de ruimte. Rechts een doorkijk naar de stal met os en ezel. In de bovenzône een wolkenpartij met engelen; één van hen staande met een tekstbanderol.
Vervolg tekst Opmerkingen: Het is niet ondenkbaar dat de opdracht tot dit werk door de Kruisheren van St. Agatha zelf is gegeven en wel rond 1609, toen zij hun klooster, dat in 1580 grotendeels was verwoest, gingen herstellen.Op de tekening van J. van Boldrik hangt het middendeel tegen de zuidwand van de paterskerk, terwijl tegen de noordwand het rechterluik met de Aanbidding nog zichtbaar is. De triptiek te Bingen, die wordt beschouwd als het belangrijkste werk van Van Blocklandt, heeft een bewogen geschiedenis. Zij is nagenoeg zeker vervaardigd voor de Utrechtse Buurkerk, die aan Maria was toegewijd, en is in 1579 voltooid. Zo dit werk al in deze kerk geplaatst is geweest, heeft het er toch maar heel kort gehangen. In de eerste helft van juni van genoemd jaar 1579 vond in deze stad namelijk een tweede beeldenstorm plaats en op de 15de van die maand kwam de kerk in Calvinistische handen. Het drieluik is toen in privaat bezit gekomen. Volgens Carel van Mander bevond het zich rond 1600 bij "Jofvrouw" van Honthorst, die te Utrecht achter de Dom woonde. Later is het mogelijk enige tijd eigendom geweest van Paulus Potter en na diens dood via zijn weduwe terecht gekomen bij de familie Van Reenen, met een lid waarvan zij in 1661 trouwde. In 1807 schijnt het te zijn aangeboden aan Lodewijk Napoleon, de koning van Holland, ten behoeve van zijn hofkapel. De transactie zou niet zijn doorgegaan omdat het te groot bleek te zijn. Nadat het sinds 1820 enige malen in de verkoop was geweest werd het in 1846 bezit van de hertog van Nassau en verhuisde het naar Duitsland.
Vervolg onder NB
Datering:
1600-1625
Deelcollectie:
Kruisheren
Vervaardiger:
Ongesigneerd; kopie naar Anthony van Montfoort, genaamd Blocklandt
Lengte in cm:
308
Breedte in cm:
290
Opmerkingen:
Volgens sommigen is het sedertdien lange tijd spoorloos geweest. Later onderzoek bracht evenwel aan het licht, dat een onbekende eigenaar het een vijftiental jaren het in bruikleen heeft gegeven aan een Keuls museum. Kort voor 1872 werd het verworven door de burgemeester van Bingen, F. Allmann, die het op 30 maart van dat jaar schonk aan de plaatselijke parochiekerk.
In 1759 graveerde P.C. La Fargue een kopie van de triptiek te Bingen. Anthonie van Montfoort genaamd Blocklandt (Montfoort 1532 - Utrecht 1583), geboren als zoon van schout Cornelis van Montfoort. Hij ontving aanvankelijk in Delft van zijn oom Hendrik enig onderricht in de schilderkunst. Daarna was hij een aantal jaren in de leer bij Frans Floris te Antwerpen. In 1552 keerde hij terug naar zijn vaderland en huwde er met Geertruydt Cornelisdochter, kind van een burgemeester. Kort daarna trok hij naar Delft waar hij, bevriend zijnde met Cornelius Musius, zich vooral bezighield met naaktstudies. In 1572 verbleef hij enige maanden te Rome waar hij het werk van Parmeggiano bestudeerde. In september van dat jaar woonde hij weer te Montfoort, vijf jaar later werd hij lid van het gilde te Utrecht. Hij trouwde er voor de tweede maal en betrok er het voormalige Catharinaklooster. De werken, die met zekerheid aan hem kunnen worden toegeschreven getuigen van een onpersoonlijk maniërisme. Meerdere van zijn werken zijn verloren gegaan. Behalve religieuze voorstellingen schilderde hij ook mythologische scènes en enige portretten. H. Wiercx, H. Goltzius en met name Ph. Galle vervaardigden gravures naar zijn tekeningen. M.J. Mierevelt behoorde tot zijn leerlingen; deze schilderde zijn meester op diens doodsbed

Documentatie:
Literatuur: "Inventarisatie-rapport Klooster St. Agatha", Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland (SKKN), 2 delen: tekst en foto's, 1996, inv. nr. 89c; C.R. Hermans, “Annales canonicorum regularium S. Augustini, Ordinis S. Crucis”, Deel I-III (Silvae-ducis 1858), I (2), p. 204, nr. 25; C. Kramm, "De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters [etc]", Amsterdam 1860, Deel 4, p. 1144-1146; "Oud-Holland" XLV (1928), p. 159-176, afb. 8,9; XLVI (1929), p. 140, p. 141 (afb.); XLVII (1930), p. 67-70; LII (1935), p. 21; 82 (1967), p.116-127; I. Jost, "Studien zu Anthonis Blocklandt, mit einem vorläufigen beschreibenden Oeuvre-Verzeichnis", Köln 1960 (Diss.), p. 79-90, p. 136-144; W. van Leeuwen, “Langs de oude Brabantse kerken; Westelijk Brabant”, Baarn 1974, p. 110; "Kunst voor de Beeldenstorm", Tentoonstellingscatalogus Amsterdam, Rijksmuseum, ('s-Gravenhage 1986), p. 154-155 (en afb. 258), p. 419; "Nieuw Licht op de Gouden Eeuw; Hendrick ter Brugghen en tijdgenoten",Tentoonstellingscatalogus Utrecht/Braunschweig (Braunschweig 1987), p. 276-279, noot 14; L.C.B.M. van Liebergen red, “'waer een paradis". Kloosterleven in Brabant na de Reformatie, Tentoonstellingscatalogus Uden 1987, p. 127, afb. 128a (tekening van Boldrik)
Duurzaam webadres
Download
Dit bestand is niet beschikbaar voor downloaden.