Zoeken in collecties

Mede op verzoek van de parochianen van de Zuiderkerk werd in 1496 in Enkhuizen het augustijner klooster gesticht, waarvoor paus Alexander VI in 1498 zijn toestemming verleende. Het klooster ressorteerde onder de “Keulse provincie” van de Augustijner Orde en had zich bij de Augustijnse Observantencongregatie van Saksen aangesloten. Over de vroegste behuizing van het klooster is niets bekend. Omstreeks 1530 werd het noodzakelijk geacht om ter vernieuwing van de gebouwen tot verbouwing over te gaan. Hoewel door de stedelijk overheid de kloostergebouwen in beslag werden genomen toen in 1572 de watergeuzen Enkhuizen op de Spanjaarden veroverd hadden, werden de kloosterlingen op voorspraak van diezelfde overheid voorshands gedoogd. Toen de laatste Enkhuizer augustijn het klooster verlaten had, waarvan echter niet bekend is wanneer dat geweest is, werden de kloostergebouwen als Wees- en Armenhuis in gebruik genomen. In 1820 werd het gehele gebouwencomplex gesloopt op de kloosterkapel na, die reeds in 1674 als derde hervormde kerk in Enkhuizen in gebruik genomen werd