Zoeken in collecties

In 1949 zocht de Congregatie van de Broeders van Liefde een locatie voor een klooster met een zelfstandig juvenaat en met mogelijkheden voor het oprichten van een ULO en een ambachtsschool Deze locatie werd gevonden in Etten-Leur, waar de congregatie in 1949 aan de Edward Poppelaan een terrein van zeven hectare kocht. Op dit terrein liet voormelde congregatie een klooster bouwen dat in 1951 door de broeders betrokken werd. Tevens werd er een juvenaat gevestigd, dat in eveneens 1951 in gebruik genomen werd. Het juvenaat annex klooster werd vernoemd naar de Vlaamse priester Edward Poppe. Aan de Don Boscolaan in Etten-Leur verrees in 1951 de ULO-school. Een uitbreiding van deze school volgde reeds in 1960-1961. in 1963 kwam aan de Hoevenseweg in Etten-Leur de nieuwbouw gereed van de ambachtsschool, die overigens al in september 1953 in noodlokalen van start was gegaan. In 1956 en 1962 werd tot uitbreiding van deze school overgegaan. Toen in de jaren zestig van de vorige eeuw het aantal juvenisten drastisch terugliep, ontwikkelde het juvenaat zich tot een internaat dat voornamelijk bevolkt werd door schipperskinderen en later door ook kermiskinderen. In 1984 droeg de congregatie de onderwijstaak over aan een nieuwe stichting en vanaf die tijd gingen de door de congregatie in Etten-Leur opgerichte scholen, de ulo- en de ambachtsschool, hun eigen weg. In 1985 werd het internaat overgenomen door de nieuw opgerichte Stichting Schoolinternaat Edward Poppe. De broeders verlieten toen het kloostercomplex aan de Edward Poppelaan en vestigden zich in het op het terrein van het klooster in 1971 gebouwd paviljoen, dat Den Oversteek als naam had. In het kloostergebouw vonden verschillende publieke en sociale organisaties een onderkomen, waaronder kinderopvang en buitenschoolse opvang