Zoeken in collecties

zzOUD Databestand kloosters in Nederland
beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Gouda
Datering:
1395 - 1572
Orde of congregatie:
Alexianen (Cellebroeders)
Naam van het klooster:
Emmaüs; Lollarden
Plaatsnaam:
Gouda
Provincie:
Zuid-Holland
Parochie:
Gouda
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1395
Opheffing/laatste vermelding:
1572
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
In 1395 schonk Godevaert Jelyszoon aan de stad Gouda een huis en erf aan de Rozendael met een jaarlijks rentebedrag. Deze schenking werd overeenkomstig de intentie daarvan ter vestiging van cellebroeders in Gouda aangewend. Over deze cellebroedersgemeenschap werden twee Goudse notabelen als bewaarders aangesteld. Zij hadden tot taak toe te zien op de levenswandel van de broeders en hun huis te beheren wanneer deze leeg zou komen te staan. De broeders legden zich toe op het verplegen van pestlijders en het begraven van overleden pestslachtoffers. Tevens namen ze de verpleging van krankzinnigen op zich. De broeders werden door de stad niet ondersteund in hun levensonderhoud. Vooral met bedelen moesten ze hierin voorzien, ofschoon zij ook inkomsten hadden uit het begraven van welgestelden, waarvoor zij een tarief in rekening mochten brengen. Voorts genoten zij ook nog inkomsten, hoewel dit gering zal zijn geweest, uit rente in verband met enkele misfundaties. Gezien het nut dat de broeders met hun werk aan de stad bewezen, verleende de stad de broeders accijnsvrijheid en daksubsidies en kregen ze van de stad giften in natura. Toen de Goudse cellebroeders in 1464 van de bisschop verlof kregen de regel van Sint Augustinus aan te nemen, kregen zij tevens toestemming om een eigen kapel te stichten, die waarschijnlijk kort na 1478 gereed kwam. Toen in 1533-1534 het klooster, dat Emmaus heette, ingrijpend verbouwd werd, wilden de broeders tevens een pesthuis realiseren. Of het ooit zover is gekomen, is niet bekend. Al geruime tijd voor de Opstand, die het einde van Cellebroedersklooster inluidde, tekende het verval van het klooster zich af. Het had hoge schulden, terwijl de broeders zich aan ernstige misstanden bezondigden. Zo was er sprake van moord, vechtpartijen, lichte vrouwen en drinkgelagen. In 1573 werd het klooster tot Latijnse School bestemd. Door de oorlogsdreiging zou het echter nog tot 1578 duren voordat tot de hiervoor noodzakelijke verbouwing werd overgegaan
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 72; J.Taal, proefschrift “De Goudse kloosters in de middeleeuwen” (Universiteit Nijmegen 1960), p. 25/26/27/28/57/70/80/82/87/107/126/136/138/155/182; K. Goudriaan, ‘De verdwenen kloosters’ in: W. Denslagen (ed.), “Gouda” (Zwolle 2001), p. 172/176-180; K. Goudriaan, ‘Fervente vroomheid in een bange tijd’ in  P. H. A. M. Abels, K. Goudriaan, N.D.B. Habermehl en J.H. Kompagnie “Duizend jaar Gouda: een stadsgeschiedenis” (Hilversum 2003). p. 195; S.M.C . Leupen, ‘De kloosters van de cellebroeders en -zusters in het graafschap Holland en Zeeland tot aan de Reformatie’ in “Historisch Tijdschrift Holland”, 30 (1998), p. 68/76/81/86/88/89/90; H. van Dolder - de Wit, ‘Goudse kloosters in de Middeleeuwen: De Cellebroeders of Axelianen” in “Tidinge van die Goude”, 15 (1997) nr 2, p. 37/41; C. Veldman, ‘Het einde van de Goudse kloosters en de verdeling van de erfenis van grond en gebouwen 1572-1606’ in  “De Schatkamer, Regionaal Historisch Tijdschrift Midden-Holland” (december 2011), p. 84/85
Gebruikte websites:
Website Wikipediahttps://nl.wikipedia.org/wiki/Huize_Groeneweg (21-11-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-B001-008
VU Kloosterlijst nummer:
G14