Zoeken in collecties

In 1889 weken de Witte Paters vanuit Frankrijk, vanwege het antiklerikale beleid daar, uit naar Nederland. Via kennissen in Noord Brabant waren zij in contact gekomen met monseigneur Zwijssen, die zijn buitenverblijf in Haaren tijdelijk tot hun beschikking stelde. Dit buitenverblijf, dat Huize Gerra genoemd werd ter gedachtenis aan de benoeming van monseigneur Zwijssen tot titulair bisschop van Gerra, was gelegen aan de zuidzijde van de rijksweg tussen Tilburg en ’s-Hertogenbosch op het terrein van het grootseminarie van het bisdom ‘s-Hertogenbosch. De opdracht van de Witte Paters was daar een vormingshuis te beginnen voor de opleiding van broeders. In 1890 vertrok vanuit Huize Gerra de eerste groep postulanten naar Algiers om daar het noviciaat te beginnen. De Witte Paters verlieten Huize Gerra in 1892. Ze namen toen hun intrek in het klooster Sint Charles dat zij hadden laten bouwen in het tot de gemeente Boxtel behorend dorp Esch. Huize Gerra kende daarna velerlei bewoners, waaronder de missionarissen van Scheut, de zusters van de Goddelijke Verlosser, de broeders van Onze Lieve Vrouw van Lourdes en de ongeschoeide karmelietessen