Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Eindhoven zzOUD Databestand kloosters in Nederland

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
30  beschrijvingen
gesorteerd op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Rottum
Datering:
Vóór 1232 - 1566
Orde of congregatie:
Benedictinessen
Naam van het klooster:
Bethelem
Plaatsnaam:
Rottum
Provincie:
Groningen
Destijds gewest:
Ommelanden
Bisdom:
Münster
Stichting/eerste vermelding:
Vóór 1232
Opheffing/laatste vermelding:
1566
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
In 1232 bestond reeds het klooster Bethlehem. Dit klooster, dat op ca. 300 passen van het op de wierde Rottum gelegen benedictijner klooster Juliana lag, bestond uitsluitend uit vrouwen. Zij voorzagen in hun onderhoud met weven, wassen en spinnen in dienst van het klooster Juliana. Deze vrouwen waren slechts oblaten. Zij deden dan ook geen geloften, maar beloofden alleen gehoorzaamheid aan de abt van voornoemd klooster Juliana, onder wiens directe toezicht zij vielen. Omstreeks 1470 werden voormelde vrouwen gehuisvest in het voorwerk Sint-Anna, dat tot het klooster Juliana behoorde. In 1566 vonden er tussen het klooster Juliana en het bisdom Munster onderhandelingen plaats over inlijving door dit klooster van het klooster Bethlehem. Deze onderhandelingen liepen echter op niets uit.
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel III, p.104; C. Damen, ”Geschiedenis van de Benediktijnenkloosters in de provincie Groningen” (Assen 1972), p.53/54/85/136/137; W.G. van Wijnen en A. Gramsbergen, ‘Het benedictijner klooster in Rottum’ op website Groninger kerken, http://www.groningerkerken.nl/downloads/GK_april_2012_totaal.pdf (21-02-2016)
Opmerkingen:
In de Kloosterlijst VU is onderhavig klooster op de eliminatielijst geplaatst
ENK Monasticon nummer:
ME-Z011-013
VU Kloosterlijst nummer:
R39b
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Raalte
Datering:
1365 - 1393
Orde of congregatie:
Benedictinessen
Plaatsnaam:
Raalte
Provincie:
Overijssel
Parochie:
Raalte
Destijds gewest:
Oversticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1365
Opheffing/laatste vermelding:
1393
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
In 1265 werden door Engelbertus en Theodericus van Ramelo met goedvinden van Hendrik van Vianden, bisschop van Utrecht, de kerk van Raalte -de zogeheten Plaskerk-, alsmede het patronaatsrecht over deze kerk aan het Zwartewaterklooster te Hasselt geschonken. Dit klooster van benedictinessen had van 1351 tot 1393 ook in Raalte een vestiging. Toen het Zwartewaterklooster door pest getroffen werd en de bezittingen verwaarloosd werden, bepaalde Jan van Arkel, bisschop van Utrecht, de overplaatsing van de zusters van Hasselt naar Raalte. Deze overplaatsing betrof overigens slechts een gedeelte van de zusters. Na opheffing van het klooster door bisschop Frederik van Blankenheim in 1393 keerden de nonnen naar het Zwartewaterklooster terug
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel III p. 94/95; R. Stenvert, C. Kolman, B. Olde Meierink, J. ten Hove, M. Knuijt en B. Kooij, “Monumenten in Nederland. Overijssel” ( Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist /Waanders Uitgevers, Zwolle 1998)
Gebruikte websites:
Website Regiocanons.nl, http://www.regiocanons.nl/overijssel/salland/raalte/ridderburcht (21-02-2016); Website Gemeente Raalte, http://www.raalte.nl/ontstaan-en-ligging (21-02-2016); Website Wikipedia,
https://nl.wikipedia.org/wiki/Plaskerk (21-02-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z011-012
VU Kloosterlijst nummer:
R01
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Nijkerk
Orde of congregatie:
Benedictinessen
Naam van het klooster:
Uithof Abdij St.Vitus Elten
Plaatsnaam:
Nijkerk
Provincie:
Gelderland
Destijds gewest:
Gelre
Type:
Uithof, v
Geschiedenis:
Uit een pachtregister uit eind 14e/begin 15e eeuw blijkt, dat de benedictinessenabdij Sint-Vitus te Elten beschikte over een hof in Appel, een buurschap gelegen ten zuidoosten van Nijkerk. Deze hof maakte deel uit van de uitgestrekte bezittingen, die toebehoorden aan Wichman IV, graaf van Hamaland, die een deel daarvan schonk aan voornoemde, door hem gestichte abdij, waarvan zijn dochter Liutgart de eerste abdis werd. Ook zij schonk aan deze abdij na het overlijden van haar vader haar aandeel, die zij kreeg in de erfenis van diens bezittingen, die toen onder haar en haar zuster Adele verdeeld werden. Deze verdeling werd echter door Adele zwaar bevochten met als resultaat, dat in een oorkonde uit 996 de erfenis van hun vader, waartoe ook de schenkingen aan de Sint-Victus abdij gerekend werden, in twee gelijke delen gesplitst werd. De ene helft kwam toe aan Adele. De andere helft was voor Liutgart, die deze aan de Sint-Victusabdij schonk. Aldus kwam voormelde hof in Appel, die -zo blijkt uit latere vermeldingen- Kemna heette, voor de helft in het bezit van voornoemde abdij. Door schenkingen van Adela’s kinderen kwam later echter ook de andere helft in handen van de abdij. Omstreeks het jaar 1000 waren de meeste goederen die tot de hof in Appel behoorden zogenaamde volschuldige hofhorige kloostergoederen. Deze goederen werden bewerkt door boeren, die als horigen of onvrijen aan de hof en aan de grond, die ze bewerkten, verbonden waren. Ze waren niet vrij om zich elders te vestigen of om bijvoorbeeld te trouwen met wie zij wilden. Jaarlijks dienden ze, meestal in de vorm van graan en vee, goederen aan de abdij af te dragen en moesten ze diensten ten behoeve van de hof verrichten. Als wederdienst kregen ze, om zichzelf en hun gezin te onderhouden, van de abdij een boerderij met land in gebruik, waarvan het recht op dit gebruik op het oudste kind vererfde. Tot in de 16e eeuw bleef de hof, waarvan de gebouwen rond 1850 gesloopt werden, in bezit van de Eltense abdij
Gebruikte literatuur:
A.Kos, ‘De goede luden van Gooiland. Oorsprong en wording van de Gooise marke’ in “Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis, 7, 2004 (Hilversum 2004), p. 145/146/157/158; J. van Doesburg, ‘De hof van de abdij van Elten in Appel (gemeente Nijkerk)’ in “Westerheem – Special 2014: Graven in Holland. De Hoven van de Hollandse Graven tot het eind van de 13e eeuw in vergelijkend perspectief”, zie ook: https://www.academia.edu/9806681/De_hof_van_de_abdij_van_Elten_in_Appel_gemeente_Nijkerk_ (11-11-2018)
Blz. 234/235; P. Bijvank, ‘Boerderij Groot Appel bij Nijkerk. Historie van een leengoed’ in “ Stichting Oud Nijkerk”, september 2015, nummer 3, zie ook: https://docplayer.nl/21072432-Boerderij-groot-appel-bij-nijkerk-historie-van-een-leengoed.html (11-11-2018), p. 2/3
Gebruikte websites:
Website Memo Kennislink, https://www.nemokennislink.nl/publicaties/de-walburg-van-de-graaf-van-hamaland/ (11-11-2018); Website Mijn Gelderland, https://mijngelderland.nl/inhoud/canons/nijkerk/een-middeleeuwse-walburg-in-appel (11-11-2018); Website Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Appelse_walburg (11-11-2018)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z011-011
VU Kloosterlijst nummer:
X14b
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Marssum
Datering:
1270 - 1270
Orde of congregatie:
Benedictinessen
Naam van het klooster:
Franjum
Plaatsnaam:
Marssum
Provincie:
Friesland
Parochie:
Marssum
Destijds gewest:
Friesland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1270
Opheffing/laatste vermelding:
1270
Type:
Klooster, m/v
Geschiedenis:
Zie onder mannenkloosters: ME-P003-061
Gebruikte literatuur:
Zie onder mannenkloosters: ME-P003-061; Zie onder mannenkloosters: ME-P003-061
Gebruikte websites:
Zie onder mannenkloosters: ME-P003-061
Opmerkingen:
Het betreft hier een dubbelklooster
ENK Monasticon nummer:
ME-Z011-010
VU Kloosterlijst nummer:
M21
Toon op kaart Toon op kaart