Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland
beacon
76  beschrijvingen
gesorteerd op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Gemert
Datering:
1639 - 1648
Orde of congregatie:
Dominicanen
Plaatsnaam:
Gemert
Provincie:
Noord-Brabant
Parochie:
Gemert
Destijds gewest:
Rijksheerlijkheid Gemert
Bisdom:
Luik
Stichting/eerste vermelding:
1639
Opheffing/laatste vermelding:
1648
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
Toen in 1629 Staatse troepen onder bevel van Frederik Hendrik ‘s-Hertogenbosch innamen, moesten ook de dominicanen deze stad verlaten. Enkelen keerden in burgerkleding naar ’s-Hertogenbosch terug. Anderen begaven zich naar kloosters van hun orde in België en Duitsland. Vier paters en vier lekenbroeders zochten echter hun toevlucht in Boxtel, waar ze een huis huurden. Aangezien hen ook daar plundering en uitdrijving door de Staatse troepen te wachtten stonden, verhuisden ze in 1632 naar Stratum bij Eindhoven. Bij hen voegden zich toen vele van de in 1629 met hen uit ‘s-Hertogenbosch verdreven medebroeders die toen evenwel elders een veilig heenkomen gezocht hadden. Deze nieuw gevormde gemeenschap moest Stratum ook verlaten. Dit op grond van een in 1636 door de Staten Generaal uitgevaardigd plakkaat, dat alle geestelijken gebood binnen twee weken uit de Meierij te vertrekken. De dominicanen vestigden zich toen in Breda. Ook hier werden ze verdreven, toen Frederik Hendrik in 1637 deze stad op de Spanjaarden heroverde. Zij vestigden zich vervolgens in Venlo, dat toen weer in Spaanse handen was. Hier betrokken zij een huis, dat vlakbij de St. Joriskapel in de Gasthuisstraat stond en dat toen aan het dominicanen van Kalkar als termijnhuis toebehoorde. In 1639 vertrokken ze, na een kort verblijf in de Duitse stad Straelen, naar het dorp Gemert, waar -deel uitmakend van de vrije heerlijkheid Gemert- de katholieke godsdienst nog vrij beoefend kon worden. Hier huurden ze aanvankelijk een woning. Weldra kochten ze op het Binderseind drie woningen en een brouwerij met hof en boomgaard. Daar verrees, met uitzicht op de Markt van Gemert, hun klooster, dat in 1643 met een noviciaat uitgebreid werd. In 1648 werden de dominicanen uit Gemert verdreven, ook nu weer door Staatse troepen. Hun communiteit werd toen in Mechelen voortgezet. Van het in 1741 aan de gemeente Gemert verkochte kloostercomplex werd in 1817 de kapel afgebroken, terwijl sloop van de overige gebouwen in 1910 volgde
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 36/37/63/67/93/94/196; G.A. Meijer, “De Predikheeren te’s-Hertogenbosch 1296-1770. Eene bijdrage tot de geschiedenis van het Katholieke Noord-Brabant” (Nijmegen 1897), zie ook: https://www.dbnl.org/arch/meij056pred01_01/pag/meij056pred01_01.pdf (22-01-2019), p. 100-114; V. Paquay, ‘Bosch beeld in Mechelen. Onze Lieve Vrouw van de Rozenkrans’ in “Bossche Bladen”, 4 (2002), nr. 2, zie ook: http://www.bossche-encyclopedie.nl/publicaties/bossche%20bladen/pdf/2002-2Paquay.pdf (21-01-2019), p. 66/67; S.P. Wolfs, “Middeleeuwse Dominicanenkloosters in Nederland” (Assen 1984), p. 86 t/m 130; J. Coenen, “Baanderheren, Boeren & Burgers. Een overzicht van de geschiedenis van Boxtel, Liempde en Gemonde (Boxtel 2004), p.185; P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red.), “Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 8” (Leiden 1930), zie ook: https://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu08_01/molh003nieu08_01_1627.php (22-01-2019), p. 910; J. Jacobs’, ‘”Om den Godtsdienst te vorderen”. De bijdrage van de minderbroeders-kapucijnen aan de katholieke herleving in Stad en Lande van Breda (1625 -1797)’ in “Jaarboek ‘de Oranjeboom 65” (2012), zie ook: https://deoranjeboom.nl/wp-content/uploads/2018/04/Jb-65-2012-08.pdf (12-01-2019), p. 276; A. Otten, ‘Lieve Vrouw gevonden in Mechelen’ in “Gemerts Heem“, 43 (2001), nr. 1, zie ook: https://www.heemkundekringgemert.nl/wp-content/uploads/2017/12/2001_01-1.pdf (21-01-2019), p.028/30-32; M. van Asseldonk, 'Joannes Ryderus (1591-1658)' in “Brabantse biografieën”, 5 (1999), zie ook: http://www.bossche-encyclopedie.nl/personen/ryderus,%20joannes%20(1658).htm?p1=_index.1.htm?title=Personen&t1=Personen&title=Joannes%20Ryderus (21-01-2019), p. 119/120
Opmerkingen:
De Kloosterlijst VU beschouwt dit klooster niet als een nieuwe stichting, maar als voortzetting van het dominicanenconvent te ’s-Hertogenbosch, dat daar in 1296 de nieuwbouw van zijn klooster betrok. Het klooster in Gemert is dan ook in de Kloosterlijst VU niet als een afzonderlijk klooster opgenomen, maar wordt in die lijst uitsluitend bij het Bossche dominicanenklooster (IDnr. H59) in het veld “Stadia” vermeld
ENK Monasticon nummer:
ME-P012-900
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Zwolle
Datering:
1465 - 1580
Orde of congregatie:
Dominicanen
Naam van het klooster:
Broeren; Nijeclooster
Patroonheilige:
Thomas van Aquino
Plaatsnaam:
Zwolle
Provincie:
Overijssel
Parochie:
Zwolle
Destijds gewest:
Oversticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1465
Opheffing/laatste vermelding:
1580
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
In 1465 vestigde de dominicanen zich in Zwolle, een jaar na de oprichting van de “Congregatio Hollandiae”, een hervormingsbeweging van de orde der Dominicanen, die een striktere observantie voorstond. De stichting van het klooster was in feite een gevolg van een verzoek van voornoemde congregatie aan paus Paulus II, die dit verzoek in 1465 inwilligde. In 1465 werd met de voorbereiding van de bouw van het klooster begonnen, waarmee de Zutphense dominicaan Engelbertus Messemaker belast werd. Hij werd de grondlegger en de eerste prior van het klooster, dat, evenals de kerk, aan de H. Thomas van Aquino werd toegewijd. De kerk en het klooster, waarvoor de grond niet geschonken, maar door de dominicanen aangekocht werd, lagen aanvankelijk buiten de noordelijke stadsmuur. Pas na de voltooiing van de derde stadsuitleg omstreeks 1500 kwam het complex binnen de omwalling te liggen. Toen in augustus 1572 Zwolle door het Staatse leger van Willem van den Bergh, zwager van Willem van Oranje, ingenomen werd, verlieten de dominicanen de stad. In november van hetzelfde jaar werd de stad al weer door de Spaanse troepen van Don Frederik heroverd en sloegen de staatse troepen op de vlucht. De dominicanen keerden toen in de stad terug. In 1579 sloot Zwolle zich aan bij de Unie van Utrecht. In mei van het daarop volgende jaar besloot de hervormdgezinde raad dat de dominicanen de stad moesten verlaten, met achterlating van hun bezittingen. In een gedeelte van het kloostercomplex, dat ten dele verwoest werd, vonden van 1581 tot 1593 de zusters van het klooster Ter Maat onderdak. Het andere gedeelte werd toen verhuurd. Wat er na de brand in 1877 nog van de gebouwen over was, werd verwerkt in het gebouw, waar thans het stedelijk conservatorium is gehuisvest. De kerk werd, na voor diverse doeleinden te zijn gebruikt, in 1610 voor diensten van de hervormden in gebruik genomen. Vanaf 1795 werd het voor militaire oefeningen en als paardenstal gebruikt, om in 1809 weer als kerk dienst te doen
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 223; S.P. Wolfs, “Middeleeuwse Dominicanenkloosters in Nederland” (Assen 1984), p. 334 t/m 357; K. Brakkee , ‘Zwolle en de dominicanen’ in “Zwols Historisch Tijdschrift”, 22 (2003), nr 3, zie ook http://www.zwolsehistorischevereniging.nl/tijdschriften/26e-jaargang-2009-nummer-3/ (23-08-2016); Gemeente Zwolle: Binnenstad en omgeving: Beschrijving archeologisch waardevolle gebieden (2001), zie ook http://www.ruimtelijkeplannen.nl/documents/NL.IMRO.0193.BP12001-0004/tb_NL.IMRO.0193.BP12001-0004_3.pdf (24-08-2016), p. 11
ENK Monasticon nummer:
ME-P012-054
VU Kloosterlijst nummer:
Z36
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Zutphen
Datering:
1288 - 1591
Orde of congregatie:
Dominicanen
Naam van het klooster:
Predikaren; Jacobijnen; Broeren
Patroonheilige:
Sint Petrus en Sint Jacobus de Meerdere (?)
Plaatsnaam:
Zutphen
Provincie:
Gelderland
Parochie:
Zutphen-Walburg
Destijds gewest:
Gelre
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1288
Opheffing/laatste vermelding:
1591
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
In 1288 werd de Zutphense dominicanenklooster door de orde canoniek erkend. Het is dan ook aannemelijk dat de dominicanen zich enkele jaren daarvoor al in deze stad gevestigd hadden. Aanvankelijk betrokken ze een huis aan het Oudewand, dat “Olde Convent” ging heten, toen ze hun nieuwe klooster betrokken. Voor dit nieuwe klooster, waarvan de bouw in 1293 gereed kwam, had Margaretha van Vlaanderen, gemalin van Reinoud I van Gelre, hen grond in de aan de noordrand van de toenmalige stad Zutphen gelegen wijk Barlheze geschonken. Ook werd in 1293 of kort daarna met de bouw van de kloosterkerk begonnen, die in de vroege 14e eeuw voltooid werd. Het klooster, waarvan verondersteld wordt dat het aan de apostelen Petrus en Jacobus de Meerdere toegewijd was, behoorde aanvankelijk tot de provincie Teutonia, maar werd in 1303 bij de toen gevormde provincie Saxonia ingedeeld. In 1464 ging het over naar de “Congregatio Hollandiae”, een hervormingsbeweging van de orde der Dominicanen, die een striktere observantie voorstond. In 1515 werd het bij de nieuwe provincie Germania Inferior gevoegd. Toen in 1572 Staatse troepen onder bevel van graaf Willem van den Bergh, zwager van prins Willem van Oranje, Zutphen veroverden, werd het klooster geplunderd en gedeeltelijk verwoest. Toen in hetzelfde jaar nog het Spaanse leger van Parma Zutphen weer in handen kreeg, gelastte koning Philips de herbouw van het klooster, die de dominicanen toen weer betrokken. In 1579 deed de verovering door prins Maurits Zutphen definitief naar het Staatse kamp overgaan, waarmee er in de stad tevens een einde kwam aan de vrije uitoefening van de katholieke godsdienst. De dominicanen zijn toen voorgoed uit de stad verdwenen. Hun bezittingen werden geconfisqueerd en uiteindelijk onder het beheer gesteld van de Gedeputeerden van het Kwartier Zutphen. Kerk en de resterende kloostergebouwen hebben in de loop der tijd meerder bestemmingen gehad met respectievelijk openbare bibliotheek en stedelijk museum als laatsten
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 218; S.P. Wolfs, “Middeleeuwse Dominicanenkloosters in Nederland” (Assen 1984), p. 310 t/m 333; R. Hermans, ‘De predikheren te Zutphen, 1288-1591’ in “Zutphen”, 12 (1993), p. 47; Jan v. d. Kluit, ‘Een "refter" waar niet werd gegeten: Vragen over het Zutphense Broederenklooster’ in “Zutphen” 22 (2003), p. 4/5; Monumenten Advies Bureau: “Het Broederenklooster in Zutphen, Ruim 7 eeuwen bouwhistorie, Bouwhistorische analyse en waarden bepaling” (Nijmegen 2012), zie ook file:///C:/Users/Be4All/Downloads/Bouwhistorische%20analyse%20en%20waardenbepaling%20Broederenklooster.pdf (22-08-2016), p. 7-10
Gebruikte websites:
Website Regionaal Archief Zutphen, https://www.archivesportaleurope.net/ead-display/-/ead/pl/aicode/NL-ZuRAZ/type/fa/id/NL-ZuRAZ-0227 (22-08-2016); Website Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Broederenkerk_(Zutphen) (22-08-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-P012-053
VU Kloosterlijst nummer:
Z17
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Zierikzee
Datering:
1279 - 1576
Orde of congregatie:
Dominicanen
Naam van het klooster:
Predicaren; Jacobijnen
Plaatsnaam:
Zierikzee
Provincie:
Zeeland
Parochie:
Zierikzee
Destijds gewest:
Zeeland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1279
Opheffing/laatste vermelding:
1576
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
Tussen 1271 en 1279 vestigden de dominicanen zich in Zierikzee. Kort na 1286 betrokken zij in Zierikzee de gebouwen van de eksterbroeders. Deze gebouwen, die bij het opheffen in 1274 van voornoemde orde aan de H. Stoel waren overgegaan, werden in 1286 ten bate van het H. Land aan de provinciaal van de dominicanen verkocht. Het klooster in Zierikzee, dat al in 1279 door de orde canoniek erkend was, behoorde tot de provincie Teutonia, maar werd in 1303 bij de toen gevormde provincie Saxonia ingedeeld. In 1515 werd het bij de nieuwe provincie Germania Inferior gevoegd, ondanks dat dit bij de Zierikzeese dominicanen aanvankelijk op weerstand stiet. Het klooster heeft nimmer deel uitgemaakt van de “Congregatio Hollandiae”, een hervormingsbeweging van de orde der Dominicanen, die een striktere observantie voorstond. Het kloostercomplex, dat aan de zuidzijde van de Korte Sint Janstraat gelegen was, liep bij de stadsbrand in 1414 ernstige schade op. De wederopbouw heeft toen enkele decennia geduurd. In 1458 werd het klooster opnieuw door brand geteisterd. De herstelwerkzaamheden hiervoor waren in 1466 nog niet afgerond. In 1572 viel Zierikzee in handen van de geuzen. Kerken en kloosters werden geplunderd en verwoest. De dominicanen moesten toen, evenals alle andere kloosterlingen, de stad verlaten. Na langdurig beleg wisten de Spanjaarden de stad in juli 1576 te heroveren, maar al in november van dat jaar viel Zierikzee weer in handen van de Prins van Oranje. Na het vertrek van de dominincanen vervielen de kloostergebouwen tot ruïne. Op het terrein, waarop deze gebouwen stonden, werden na 1604 huizen gebouwd
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 215; S.P. Wolfs, “Middeleeuwse Dominicanenkloosters in Nederland” (Assen 1984), p. 290 t/m 309; H. Uil en J.L.C. Weyts, ‘Het Huis de Haene, Meelstraat 1 te Zierikzee’ in “‘Bulletin KNOB”, 105 (2005), p. 75
ENK Monasticon nummer:
ME-P012-052
VU Kloosterlijst nummer:
Z11
Toon op kaart Toon op kaart