Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Voorwerpencollectie

Voorwerpencollectie

Als u op een afbeelding klikt, vind u meer informatie over het voorwerp. U kunt zoeken door: 

 

  • Het intypen van een woord in het zoekveld. U vindt dan resultaten als het woord letterlijk in de catalogus voorkomt.
  • Met behulp van de selectiefilters die onder het zoekveld staan (kloosterorganisatie, trefwoord).

 

 
 

Handig om te weten: als u beschrijvingen wilt zien in plaats van afbeeldingen, klik dan bij 'weergave' op: Tabelweergave. 

 

Filter: unknownx
beacon
4.020  voorwerpen
gesorteerd op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z140-022 Kap met sluier
Toelichting:
Rond Pasen 1968 werd de kloosterkleding van de zusters nogmaals aangepast. Bij de werkzaamheden buiten het klooster was de traditionele kleding daarbij wel eens hinderlijk: bijvoorbeeld zusters met grote kappen en wijde kleren op de fiets. Er werd gezocht naar een betere aanpassing. De kleren werden korter, de kap werd alleen een sluier. Ten slotte paste men de kleding volledig aan in het besef dat religiositeit niet bestaat in het uiterlijk, maar van binnenuit beleefd wordt. Vanaf 1976 was het kloosterkleed niet meer verplicht. De kap bestaat uit een metalen bandje dat in de sluier kan worden geschoven. De sluier is aan de binnenzijde bovenaan voorzien van een extra lapje stof ter bescherming van de sluier tegen de haren van de zuster
.
Datering:
Na 1970
Deelcollectie:
Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid (Steyl)
Materiaal/techniek:
Zwart katoen met stukje zwart elastiek en twee metalen drukknopjes, gesteven wit katoen verstevigd met een metalen bandje
Lengte in cm:
69
Breedte in cm:
74
Opmerkingen:
Voor meer informatie over de kleding van 1842 tot 1956 zie archief van de zusters onder inventarisnummer 8026.
Documentatie:
Kopieën van verschillende lijstjes met kledingstukken en andere benodigdheden die door de kandidaat-zusters meegenomen moesten worden naar het klooster en aanwijzingen voor het wasgebruik. Aanwezig in documentatiemap
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z140-016 Kap met sluier
Toelichting:
Over de hoofdband wordt een gesteven strook stof bevestigd met behulp van spelden. Aan de buitenzijde van deze strook wordt de zwarte sluier bevestigd, met behulp van spelden en haakjes. De kap verschilt met de kap die vóór 1956 gedragen wordt in lengte van de sluier en breedte van de hoofdband.
Datering:
1956-1967
Deelcollectie:
Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid (Steyl)
Materiaal/techniek:
Wit gestreven katoen, zwarte wol, wit elastiek met plastic knopen, metalen spelden
Lengte in cm:
27 (1); 57 (2); 108 (3)
Breedte in cm:
15 (1); 2-7 (2); 68 (3)
Opmerkingen:
Voor meer informatie over de kleding van 1842 tot 1956 zie archief van de zusters onder inventarisnummer 8026.
Documentatie:
Kopieën van verschillende lijstjes met kledingstukken en andere benodigdheden die door de kandidaat-zusters meegenomen moesten worden naar het klooster en aanwijzingen voor het wasgebruik. Aanwezig in documentatiemap
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z140-007 Kap met sluier
Toelichting:
Onder de kap droegen de zusters een mutsje ter bescherming tegen de kou en ter bescherming van de sluier tegen huidvet. Tot 1956 was het normaal de haren af te scheren. Ter bevestiging van de kap op het hoofd werd bovenop het mutsje allereerst de collaar, een strook witte (gesteven) stof die op de borst neerhangt, bevestigd. De smalle stroken van de collaar worden bovenop het hoofd aan elkaar vastgespeld en de brede stroken op de achterzijde van het hoofd. Vervolgens wordt de, uit twee stroken gesteven stof bestaande, hoofdband in vorm gebracht door twee spelden en met behulp van een apart te bevestigen elastiek op het hoofd vastgezet. Volgens de statuten van de congregatie uit 1925 doet het bandje denken aan "de kroon die de Heiland zijn trouwen bruid heeft bereid". Als laatste volgt de 'streep' met riet. De 'streep' is een witte gesteven net niet dubbelgevouwen strook stof met aan de dubbelgevouwen lange zijde een afgestikte tunnel waardoor een rietje kon worden geschoven. Deze rietjes van rotan werden op lengte aangeleverd en moesten door de zusters zelf in model worden gebracht. Dit gebeurde door het rotan vochtig te maken, in model te brengen en vervolgens op die wijze te laten drogen. Aan de buitenzijde van de 'streep' wordt de zwarte sluier bevestigd, met behulp van spelden met een zwarte kop. De 'streep' met sluier wordt met behulp van twee aan de binnenzijde van de 'streep' gestoken spelden aan de haakjes die op het collaar zitten bevestigd. De 'streep' wordt aan de bovenzijde nog een keer vastgespeld aan de hoofdband. De constituties duiden de sluier als teken van bescheidenheid en symbool van de geestelijke verloving met Christus. .
Datering:
1876-1956
Deelcollectie:
Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid (Steyl)
Materiaal/techniek:
Wit gebreid stoffen mutsje (1), wit gesteven katoen (2, 3, 4), rotan (4), zwarte stofmix (5)
Lengte in cm:
24 (1); 51 (2); 30 (3); 79,5 (4); 118,5 (5)
Breedte in cm:
42 (2); 15,5 (3); 14 (4); 118,5 (5)
Opmerkingen:
Extra riet (bijna doormidden) aanwezig; spelden in hoofdband en 'streep' aanwezig. Voor meer informatie over de kleding van 1842 tot 1956 zie archief van de zusters onder inventarisnummer 8026.
Documentatie:
Kopieën van verschillende lijstjes met kledingstukken en andere benodigdheden die door de kandidaat-zusters meegenomen moesten worden naar het klooster en aanwijzingen voor het wasgebruik. Aanwezig in documentatiemap
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-040 Kap met sluier
Toelichting:
Op het hoofd plaatste de zusters eerst een witte muts (1) die met twee touwtjes achter op het hoofd vast werd gemaakt. Daarna volgde het witte 'bandje' (2), of bef, onder de kin. De bandjes hiervan werden naar boven op het hoofd en achter in de hals vastgemaakt. Ca. 1954 werd het bandje vervangen door een los bandje met opstaand halsje (3) en een apart katoenen halsje (4, 5). Deze werden eveneens boven op het hoofd en achter in de hals vastgemaakt. Een stijf gesteven kap (6) werd met drie kapspelden op de muts vastgezet en met bandjes achter in de nek vastgemaakt. Daarna volgende de sluier (7), of voile, met ingeperste vouwen. De sluier werd met een speld in vorm gebracht, over de kap gelegd en aan de voorkant met twee kleine kapspeldjes aan de dikke rand van de kap bevestigd. Bij het aantrekken van enkele kledingstukken werden gebeden opgezegd. Bij de ondermuts: Heer, sluit mijn ogen voor de fouten en gebreken van anderen en open ze voor de mijne, opdat ik ze mag verfoeien. Bij het bandje: Heer, leer mij de deugd van stilzwijgendheid en laat niet toe, dat ik U heden door één van mijn vijf zinnen beledige. Bij de kap: Heer, verlos mij door Uw Doornenkroon van mijn verborgen eigenliefde en hovaardigheid en leer mij de deugd van ootmoedigheid beoefenen. Bij de sluier: Heer, sluit mijn ogen voor alle ijdelheid van de wereld.
Datering:
1920-1960
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Stof en metaal
Lengte in cm:
23,5 (1); 38-55 (2); 36 (3); 56 (6); 80 (7)
Breedte in cm:
21 (1); 32 (2); 30,5 (3); 35 (6)
Diameter in cm:
34 (4); 52 (5)
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden