Zoeken in collecties

Voorwerpencollectie

Als u op een afbeelding klikt, vind u meer informatie over het voorwerp. U kunt zoeken door: 

 

  • Het intypen van een woord in het zoekveld. U vindt dan resultaten als het woord letterlijk in de catalogus voorkomt.
  • Met behulp van de selectiefilters die onder het zoekveld staan (kloosterorganisatie, trefwoord).

 

 
 

Handig om te weten: als u beschrijvingen wilt zien in plaats van afbeeldingen, klik dan bij 'weergave' op: Tabelweergave. 

 

beacon
342  voorwerpen
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-043 Habijt
Toelichting:
De kleding van na 1960 veranderde enigszins ten opzichte van de kleding voor 1960. Het habijt (1) heeft minder plooien. De sluiting met drukknopen zit op de schouder. De kleding werd minder ingewikkeld en bewerkelijk. Het bijbehorende scapulier (2), nu met rond schouderstuk, heeft een passiekruis op de voorzijde, een wit boordje aan de hals en sluit met twee drukknoopjes achter op de rug. Het witte boordje is met behulp van knopen aan de scapulier vast te zetten. Bij het habijt horen een koord met drie knopen (3) en een rozenkrans van zeven tientjes (4). De rozenkrans is niet langer gemaakt van houten kralen, maar van pitten uit Suriname, die, naar mate ze langer gedragen werden, gingen blinken en soms een rode gloed verkregen.
Datering:
1960-1967
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Katoen en wol(mix), wit touw, hout en metaal
Lengte in cm:
145 (1); 135 (2); 300 (3, enkel touw); 132 (4)
Breedte in cm:
35 (2)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z063-039 Habijt
Toelichting:
De wijde mouwen van het habijt (1) werden gedurende de dag breed omgeslagen, maar in de kapel behoorden ze lang te zijn. Daarover kwam het scapulier (2) met de zogenaamde, in koordjes aangebracht, passie. Dan een wit koord (3) met drie knopen - de drie geloften - en een rozenkrans (4) met vijf tientjes van houten kralen. Novicen droegen een rozenkrans van houten kralen, geprofeste zusters een van pitten. De houten kralen werden van tijd tot tijd zwart geverfd omdat de kleur door gebruik sleet. Aan de rozenkrans hangt een medaille met de H. Franciscus en de H. Antonius. Postulanten droegen een gewone jurk met een donkere sluier. Novicen droegen het habijt, zonder het scapulier, met een witte sluier. Het dragen van religieuze kleding werd gezien als een bescherming en een afscheiding van de wereld. Alle zusters droegen dezelfde kleding, ook in Suriname en de Antillen. De zwarte merino-stof verkleurde in de tropen naar groenachtig. Er was een tijd dat de verkleurde habijten uit elkaar getornd werden om ze te verven. Dat gebeurde met sap gekookt uit inheemse planten, waarmee ook inkt gemaakt werd. Enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog kregen de zusters in de tropen toestemming om de kleding in het wit te dragen. Bij het aantrekken van enkele kledingstukken werden gebeden opgezegd. Bij het scapulier: Heer, geef mij de genade Uw H. Juk met blijdschap te dragen, met liefde mijn plichten te volbrengen en de kruisen en het lijden, dat Gij me vandaag zult overzenden, in vereniging met Uw Smarten gaarne te omhelzen. Koord: Heer, bind mij door de banden van Uw Liefde zo vast aan U dat ik nimmer van U gescheiden worde. Rozenkrans: Heer, geef mij de genade Uw Heilige Moeder vurig te beminnen en al mijn gebeden goed te verrichten (daarbij wordt het kruis van de rozenkrans eerbiedig gekust). Habijt: eerst kust de zuster het en bidt dan: Heer, ik bedank U dit arm en eenvoudig kleed te mogen dragen. Schenk mij de ware, religieuze geest en de onthechting van alle aardse zaken.
Datering:
1920-1960
Deelcollectie:
Franciscanessen van Mariadal
Materiaal/techniek:
Katoen, wol, hout en metaal
Lengte in cm:
145 (1,2); 200 (3, enkel touw); 106 (4)
Breedte in cm:
28 (2)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z013-011 Habijt
Toelichting:
Bij de vernieuwing van de kleding in ca. 1965 werd de voorhoofdband (bandeau) afgeschaft en de collaar vervangen door een kraag. Habijt, scapulier en sluier bleven ongewijzigd.
Datering:
na 1965
Deelcollectie:
Benedictinessen van het H. Sacrament
Materiaal/techniek:
Genaaid textiel (wol)
Lengte in cm:
115
Breedte in cm:
47-112
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z122-036 Habijt catechisten
Toelichting:
Het habijt werd gedragen door de actieve zusters.
Datering:
voor 1959
Deelcollectie:
Vrouwen van Bethanië
Materiaal/techniek:
Textiel
Lengte in cm:
145
Breedte in cm:
45-100
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z122-055 Habijt contemplatieve zusters
Datering:
voor 1959
Deelcollectie:
Vrouwen van Bethanië
Materiaal/techniek:
Textiel
Lengte in cm:
124
Breedte in cm:
45-95
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z006-002 Habijt en pellerine van de Augustinessen van Sint Monica
Toelichting:
Half lang zwart habijt. Gedragen met riem, paarse stropdas met daarop een speld. Buitenshuis werd hierop een pellerine (schoudermanteltje) en zwarte hoed gedragen. In de kapel werd een witte koormantel over het habijt gedragen en op het hoofd een paarse sluier. Een habijt met plooien aan de voorzijde (1), twee habijten zonder plooien aan de voorzijde, één zonder zakje op de linkerborst (2) en één met zakje op de linkerborst (3). Van de habijten zonder plooien zijn de uiteinden van de mouwen verstelbaar in lengte.
Datering:
[1934- ca. 1948]
Deelcollectie:
Augustinessen van Sint Monica
Materiaal/techniek:
Zwarte stof van wol(mix) met knopen van plastic en ijzer
Lengte in cm:
113-123 (1-3); 39 (4)
Breedte in cm:
39-98 (1-3); 96 (4)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-B017-010 Habijt en scapulier van de Broeders Penitenten
Toelichting:
Donkerbruin habijt. Het habijt is voorzien van twee borstzakken en twee steekzakken. Het habijt werd aan de voorzijde met twee haken en ogen gesloten. Daaronder zijn vijf knopen. Rond het middel werd een koord met drie knopen gehangen; daartoe zijn op het habijt twee ceintuurlusjes aanwezig. De drie knopen verwijzen naar de drie geloften. Aan de binnenzijde van het habijt is ter hoogte van de rechterborst een extra binnenzak genaaid. Over het habijt hing een donkerbruin scapulier, ter breedte van de schouders, bijna over de volle lengte van het habijt. Het scapulier was oorspronkelijk een overkleed om het habijt bij de arbeid te sparen. Het werd beschouwd als een teken van toewijding aan Maria. Het scapulier is op de schouder voorzien van drie haakjes en oogjes. Elke broeder had zijn eigen habijt en scapulier. Deze waren daartoe voorzien van een nummer (in dit geval nr. 65). In de beginperiode waren habijt en scapulier donkerder van kleur en werden gedragen met een wit kraagje. In 1849 werd scapulier en wit kraagje afgeschaft. In 1948 werd het scapulier opnieuw ingevoerd.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Broeders Penitenten
Materiaal/techniek:
Stof met metalen en plastic onderdelen (1); stof met metalen onderdelen (2)
Lengte in cm:
144 (1); 127 (2)
Breedte in cm:
41,5-107 (1); 33-42 (2)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P024-013 Habijt oftewel gandoura
Toelichting:
De Witte Paters droegen een gandourah (kleed), burnous (mantel, met kap) en chéchia (fez), kortom: de kleding van Noord-Afrikaanse mannen, met daarop een rozenkrans als religieus onderscheidingsteken. De grote rozenkrans was te vergelijken met het kralensnoer van moslims. De katoenen kleding werd 's zomers en de wollen kleding werd 's winters gedragen.
Achtergronden:
De namen 'Witte Paters' en 'Witte Zusters' zijn afgeleid van de witte, op Arabische kleding lijkende habijten die de missionarissen dragen. Stichter mgr. Lavigerie stond er op dat de missionarissen zich de taal en de gewoontes van de Afrikanen eigen zouden maken, uit respect voor hun cultuur en geloofsovertuiging en als middel om contacten te kunnen leggen. Zijn instructies waren: "U spreekt hun taal – u eet zoals zij – u kleedt u zoals zij.".
Deelcollectie:
Missionarissen van Afrika
Materiaal/techniek:
Geruwde katoen (1); wol (2); wolmix(?) (3)
Lengte in cm:
136 (2); 148 (3); 150 (1)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z101-025 Habijt plus singel in donkerrode stof en scapulier
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Redemptoristinnen
Materiaal/techniek:
Wol
Lengte in cm:
123
Opmerkingen:
Zie voor bijbehorende mantel: VW-Z101-120.
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z101-026 Habijt plus singel in donkerrode stof met wit kraagje
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Redemptoristinnen
Materiaal/techniek:
Katoen
Lengte in cm:
110
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-B001-013 Habijt van de Alexianen
Toelichting:
Zwart habijt met witte boord, twee sluitknoopjes aan voorzijde boord, drie knopen en knoopsgaten aan de voorzijde van het habijt, twee lussen aan de voorzijde, twee steekzakken aan de zijkant van het habijt waarbij één steekzak voorzien is van een opening naar de binnenzijde, verder nog een binnenzak ter hoogte van de linkerborst aan de binnenzijde van het habijt. Over het habijt werd een zwarte scapulier (3,4) gedragen. Eén scapulier is voorzien van haakjes en oogjes op een van beide schouders (3). Zwarte wintermantel (2) met kraag, aan de voorzijde voorzien van drie knopen en knoopsgaten en een haakje en oogje. De eerste zes weken van het postulaat droegen de postulanten eigen kleding. De zesde week kregen ze een habijt zonder boord met een stoffen riem. Novicen droegen een habijt met witte boord en een leren riem. Geprofeste broeders droegen een habijt met witte boord, een leren riem en een scapulier.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Broeders Alexianen
Materiaal/techniek:
Gevoerde stoffen habijt met metalen en plastic accessoires (1); vilten mantel met metalen en plastic accessoires (2); stof en metaal (3,4)
Lengte in cm:
148 (1); 107 (2); 140 (3); 139 (4)
Breedte in cm:
44,5-121 (1); 43-144 (2); 41-47 (3); 33,5 (4)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z006-007 Habijt van de Augustinessen van Sint Monica
Toelichting:
Na ca. 1948 kwam er een scheiding in kleding binnen de congregatie. Door postulanten en oblaten werd het korte zwarte habijt gedragen, met daarop een riem en een paarse stopdas met speld. In de kapel kwam hier overheen een korte zwarte pellerine (schoudermanteltje) en een korte paarse sluier. De pellerine werd door de zusters ook wel 'apejasje' genoemd. Buitenshuis droegen de postulanten en oblaten een zwarte jas met hoed (en later een kapje met paars randje). Door de novicen en (tijdelijk) geprofeste zusters werd het lange zwarte habijt gedragen, met daarop een riem en een zwart sluiertje met een groen randje (het aanwezige exemplaar van de habijt is tot ca. 2000 gedragen (4)). Ook droegen ze een soort gekleurde halsdoek met daarover een geminimaliseerde zwarte capuche (korte gesloten schoudermantel met kap), maar dan zonder kap. Deze is later vervangen door een geminimaliseerde zwarte capuche (eveneens zonder kap) met gekleurde rand om de hals. Buitenshuis droegen de novicen en (tijdelijk) geprofeste zusters het korte zwarte habijt, een sluiertje en een zwarte jas. Vanaf ca. 1965/1970 droegen de zusters van 1 mei tot 1 oktober witte habijten, zowel in huis als in de kapel. Buitenshuis droegen ze hierop een lichte mantel en later korte lichte jasjes. Het witte habijt is door de jaren heen verschillende keren aangepast. Het eerste model was een simpel en recht habijt (7). Dit exemplaar is gelabeld "Marie-Jacques". Een van de witte habijten (9-11) heeft een ingenaaid label met de tekst "Zr. A. van Dijk, Monicahof Huize Witven". Een ander wit habijt (12-14) heeft een label "Nic". De losse capuche met paarse 'doek' heeft een ingenaaid label met "Helena"..
Datering:
ca. 1948-2009
Deelcollectie:
Augustinessen van Sint Monica
Materiaal/techniek:
Habijt, capuches, pellerine en riemen van zwarte en paarse wol; habijten, capuches en riemen van synthetische stof; katoenen pellerine en boordjes; metalen drukknoopjes, haakjes en rits; plastic knopen en riemgespen; elastieken band; leren riem
Lengte in cm:
101-118 (korte habijten); 144 (4); 21-32 (capuches); 118-200 (riemen); 67-69 (pellerines)
Breedte in cm:
37-108 (korte habijten); 38-145 (4); 39-42 (capuches); 3-4,5 (riemen); 15-128 (pellerines)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z031-005 Habijt van de Dochters van Maria Hulp
Toelichting:
Werd gedragen met een collaar (kraag).
Datering:
Ca. 1965
Deelcollectie:
Dochters van Maria Hulp/Zusters van Don Bosco
Materiaal/techniek:
Genaaid textiel
Lengte in cm:
108
Breedte in cm:
38-100
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P012-030 Habijt van de Dominicanen
Toelichting:
De set bestaat uit: een crèmekleurig habijt (1), scapulier (2) en een zwarte mantel (3).
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Dominicanen
Materiaal/techniek:
Textiel [wol] genaaid
Lengte in cm:
160 (1); 135 (2); 135 (3)
Breedte in cm:
50-145 (1); 40 (2); 35-150 (3)
Opmerkingen:
Zie voor de hoofdbekleding en accessoires bij het habijt: VW-P012-033 en VW-P012-034.
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z052-029 Habijt van de Franciscanessen van Charitas gedragen tot 1958
Toelichting:
Zwart habijt gedragen door geprofeste zusters van de Congregatie van de Franciscanessen van Charitas. In de mouwen extra binnenmouwen. Bij het habijt hoort een zwart scapulier dat, door middel van een extra strook stof, lang of kort gedragen kon worden. Op de voorzijde van het scapulier is met zwarte draad een passiekruis geborduurd. Om het middel werd een wit koord gedragen met daaraan de grote rozenkrans. Het koord heeft, afgezien van de knoop om het koord vast te maken, drie knopen. Deze staan symbool voor de drie geloften die de zusters bij intrede in de congregatie aflegden. Tevens aanwezig is een identiek zwart koord. Op de borst, over het habijt, droegen de zusters een witte bef. Op het hoofd een witte muts met daarop een witte kap. Aan de kap werd de zwarte sluier vastgespeld. De zwarte onderrok die onder het habijt werd gedragen, is niet aanwezig.
Datering:
vóór 1958
Deelcollectie:
Franciscanessen van Charitas
Materiaal/techniek:
Zwarte stof met grijze stof gevoerd (1); zwarte stof (2,3); wit katoen (4); zwart katoen (5); bruin leren koord met daaraan ronde houten kralen, drie langwerpige houten kralen die tezamen een gelijk-armig kruis vormen en een houten kruis met metalen corpus (6); gesteven wit katoenen bef (7); wit katoenen muts (8); wit katoenen kap met versteviging (9); zwarte stof (10)
Lengte in cm:
130 (1); 125 (2,3); 145-160 (4,5); 60 (6, incl. corpus); 26 (7); 17-23 (8); 48 (9); 72 (10)
Breedte in cm:
40-43 (1); 34 (2,3); 31 (7); 11-13 (9); 110 (10)
Documentatie:
Bakker, C.Th. en G. van Overbeke, "Zusters in de zorg. Een geschiedenis van de Franciscanessen van Charitas" (Zutphen 2014), p. 271-277
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z052-031 Habijt van de Franciscanessen van Charitas, gedragen na 1958
Toelichting:
Op 8 december 1958 wordt een nieuw habijt aangenomen door de zusters. Dom Hans van der Laan o.s.b. (1904-1991) draagt zorg voor het ontwerp. De bef en de kap worden verruild voor een boordje en een muts met sluier. In 1968 wordt het dragen van het habijt door de congregatie afgeschaft. Zwart habijt (door de congregatie 'tuniek' genoemd) met twee plooien voor en twee achter. Op beide zijnaden van de tuniek zijn op taillehoogte twee lussen bevestigd voor het dragen van het koord. Op heuphoogte is in beide zijnaden een opening aangebracht die toegang geven tot de zakken op de onderrok. Aan de binnenzijde van habijt is bovenaan de beide plooien aan de voorzijde een lint bevestigd dat los naar beneden hangt. De linten kunnen in twee kleine lusjes aan de zoom van het habijt gestoken worden, om zo de rok korter te kunnen maken. Onder het habijt wordt een witte blouse met daarop een wit boordje gedragen. Voorts een zwarte onderrok en zwarte kousen. Het boordje en de onderrok worden met behulp van knopen aan de blouse bevestigd. Op het habijt wordt een zwart koord gedragen, waaraan de grote rozenkrans gehangen wordt. In plaats van de grote rozenkrans kan ook de 'kleine rozenkrans', een kruisje aan een leren koord, gedragen worden. Op het hoofd dragen de zusters een zwarte sluier met daaronder een wit mutsje. Er is een grote sluier en een kleinere werksluier aanwezig.
Datering:
1958-1968
Deelcollectie:
Franciscanessen van Charitas
Materiaal/techniek:
Zwarte stof (1, 4, 5, 6, 11, 12); wit katoen (2, 3, 7, 10); leren koord met notenhouten kralen, houten kruis met metalen corpus (8); leren koord met houten kruis (9)
Lengte in cm:
32 (3); 38 (2); 42 (9, incl. kruis); 63 (12); 75 (11); 84 (8, incl. kruis); 86 (4); 133 (1); 235-290 (6-7)
Hoogte in cm:
24 (10)
Documentatie:
Bakker, C.Th. en G. van Overbeke, "Zusters in de zorg. Een geschiedenis van de Franciscanessen van Charitas" (Zutphen 2014), p. 271-277
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z072-085 Habijt van de Franciscanessen van Veghel
Toelichting:
In samenspraak met de benedictijn Hans van der Laan (1904-1991), die het nieuwe habijt ontwerpt, en rector Piet Eijgenraam (1902-1977) en na toestemming van bisschop Mutsaerts besluiten de zusters op 3 september 1955 tot aanname van een nieuw kloosterkleed. Op 31 maart 1956 wordt het nieuwe kleed gewijd. Aan voor- en achterzijde heeft het habijt twee grote plooien. Aan de binnenkant van de voorzijde zijn ter hoogte van de middel twee touwen aan de twee vouwen van de plooien bevestigt die de zuster achter haar rug kan vastmaken. Op het habijt werd om de middel een koord gedragen en op de borst een houten kruisje aan een koord. Het habijt is aan beide zijkanten voorzien van een opening waardoor de zuster de handen in het habijt kan steken. Tijdens het kapittel van 1968 wordt besloten dat de zusters vanaf die tijd zelf hun kledingkeuze mogen maken, kloosterlijk dan wel burgerlijk.
Datering:
1956- ca. 1970
Deelcollectie:
Franciscanessen van Veghel
Materiaal/techniek:
Bruin wollen(?) habijt
Lengte in cm:
135
Breedte in cm:
45 (schouders)
Opmerkingen:
Aan de binnenzijde is een etiketje vastgemaakt met het nummer 229 erop.
Documentatie:
C.G.M. Bak ofm (red.), "Dankbaarheid is het geheugen des harten" (1994), p. 90-93
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z055-084 Habijt van de Franciscanessen van de H. Elisabeth
Toelichting:
Vier zwarte habijten: postulantenjurk (1); habijt van vóór 1960 (2); habijt van ná 1960 (3); en een habijt (4) naar vrij model van ca. 1970. De postulantenjurk heeft een brede puntkraag, drie sierknopen tussen hals en borst (met daar onder twee drukknoopjes), plooien van boven de borst tot de onderzijde van de jurk en lange mouwen met een boord met drukknopen op het einde. Bij het oudste habijt is het lijfje apart op de rok genaaid. Het lijfje heeft een V-hals, een borstzakje op de rechterborst, drukknopen aan de voorzijde en lange aangezette mouwen. Het is van binnen gevoerd met een bruin/grijskleurige stof en voorzien van een getal in kruissteek (369, het identificatienummer van degene die de jurk droeg) en een etiketje met de naam "Zr. Lioba". De rok is aan de voorzijde voorzien van een 'steekzak', weggewerkt achter een plooi, en gedeeltelijk met drukknoopjes aan het lijfje bevestigd. Het habijt van ná 1960 is licht getailleerd met uitlopende rok, lange mouwen en een gevoerd lijfje. Ter hoogte van het middel zijn twee stroken stof bevestigd die achter op de rug vastgezet kunnen worden ter taillering. Op de rug zit een ritssluiting en aan de binnenzijde van de kraag is een etiketje bevestigd met daarop het getal 247. Het vrije model van ca. 1970 is bijna identiek aan het habijt van na 1960: de mouwen zijn voorzien van twee korte ritssluitingen, de rok is minder wijd en de stof is dunner.
Datering:
1880-ca.1970
Deelcollectie:
Franciscanessen van de H. Elisabeth
Materiaal/techniek:
Zwarte stof met plastic en metalen onderdelen
Lengte in cm:
131 (1,3,4); 128 (2)
Breedte in cm:
40-115 (1); 40-145 (2); 40-140 (3); 41-94 (4)
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z141-005 Habijt van de Zusters van de Goede Herder
Toelichting:
Oorspronkelijk stond in het museum te Bloemendaal een pop met het habijt van zuster Joanna. Zij had het achtergehouden toen men overging op gewonere habijten, en ter beschikking gesteld toen het museum werd ingericht. Na een aantal jaren bleek dat de motten hadden huisgehouden in de wol van het witte kleed. Toen heeft men uit resten terlenka het witte kleed gemaakt dat nu aanwezig is. De overige onderdelen (sluier, collaar en voorhoofdband) zijn wel authentiek. De kwasten hadden geen betekenis; zij zijn later vervangen door een koord met vier knopen, de knopen stonden voor de vier geloften.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Zusters van de Goede Herder
Materiaal/techniek:
Textiel
Breedte in cm:
50
Hoogte in cm:
170
Diepte in cm:
30
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P017-Ag1469 Habijt van een Kruisheer
Toelichting:
In 1248 erkende de elect-bisschop van Luik, Hendrik van Gelder, in zijn brief aan de kruisbroeders dat zij een eigen ordekleed mochten dragen. De bisschop schreef dat "[...] de kruisbroeders dienaren van het Kruis zijn vanwege de hoogachting voor de Gekruisigde, hetgeen in de naam van de Orde en in het lijdensteken op de kleding op waardige wijze tot uitdrukking is gebracht." In de eerste constituties van de orde, in hetzelfde jaar opgesteld, staat een summiere beschrijving van het habijt: "De broeders moeten een habijt (tunica) van ongeschoren wol, een grijs scapulier en een zwarte mantel (cappa) dragen. Op het scapulier moet op borsthoogte een kruis genaaid worden waarvan de opstaande balk van rode, de dwarsbalk van witte stof is." Op het schrijn waarin de botten van de heilige Odilia in 1292 van Keulen naar Hoei werden overgebracht, is de kleding van de kruisbroeders al weergegeven. Daar is ook meer duidelijk over het gedragen kruis: de armen zijn dan, zoals nu nog steeds, allevier even lang, verbreden zich tot punten en hebben een hol uiteinde. In de eeuwen die volgden veranderde het habijt enigszins, maar het kruis bleef altijd hetzelfde. Het scapulier werd zwart, de cingel van witte stof die de witte toog aanvankelijk opschortte werd in de 19e eeuw vervangen door een zwartetailleband met afhangende sjerp en de oude capuce werd een schoudermanteltje. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) dragen de meeste kruisheren burgerkleding, hoewel voor hoogtijdagen en belangrijke gelegenhedenhet habijt nog wordt aangetrokken
Deelcollectie:
Kruisheren
Materiaal/techniek:
Wol, terlenka, vilt
Documentatie:
Literatuur: M. Beilmann-Schöner, Mieke M. van Zanten e.a., In Cruce Salus. 800 Jahre Klosterleben. Das Kulturerbe der Kreuzherren in Westeuropa, tentoonstellingscatalogus (D/NL), Bentlage 2010, p. 301
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P017-Ud0578 Habijt van een kruisheer
Toelichting:
Toog, sjerp, scapulier en schoudermantel
Datering:
1950-1975
Deelcollectie:
Kruisheren
Materiaal/techniek:
Terlanka [toog]; wol [scapulier en schoudermantel]
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-P017-Ag1470 Habijt van een kruisheer
Toelichting:
Het habijt bestaat uit een witte mantel, een scapulier en een sjerp. De schoudermantel ontbreekt
Deelcollectie:
Kruisheren
Materiaal/techniek:
Wol, terlenka, vilt
Opmerkingen:
Tweede set aanwezig (habijt, scapulier, schoudermantel en sjerp)
Documentatie:
Literatuur: M. Beilmann-Schöner, Mieke M. van Zanten e.a., In Cruce Salus. 800 Jahre Klosterleben. Das Kulturerbe der Kreuzherren in Westeuropa, tentoonstellingscatalogus (D/NL), Bentlage 2010, p. 301
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z122-045 Habijtmouw
Toelichting:
De mouwen werden met een knoop bevestigd.
Datering:
voor 1959
Deelcollectie:
Vrouwen van Bethanië
Materiaal/techniek:
Textiel, manchet in dezelfde stof als het habijt
Lengte in cm:
34
Breedte in cm:
10-19
Trefwoorden:
Organisatietrefwoorden:
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z167-040 Habijtpop
Toelichting:
Pop aangekleed met de officiële kleding zoals deze in de periode na 1965 door de zusters werd gedragen.
Datering:
na 1965
Deelcollectie:
Zusters van De Voorzienigheid
Materiaal/techniek:
Plastic pop met stoffen kleding en accessoires van plastic, touw en metaal
Breedte in cm:
10-15
Hoogte in cm:
57,5
Bestanden Bestanden
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Voorwerp
VW-Z167-039 Habijtpop
Toelichting:
Op plateautje staande pop, aangekleed met kleding zoals deze in de periode 1860-1946 door de zusters werd gedragen.
Datering:
z.j.
Deelcollectie:
Zusters van De Voorzienigheid
Materiaal/techniek:
Houten plateautje met ijzeren standaard. Pop van ijzerdraad en stof met kleding van stof en accessoires van metaal, plastic en stof
Breedte in cm:
4,5-10,5
Hoogte in cm:
30,5
Bestanden Bestanden