Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland
beacon
36  beschrijvingen
gesorteerd op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Deventer
Datering:
1381 - 1574
Orde of congregatie:
Broeders van het Gemene Leven
Naam van het klooster:
Heer Florenshuis
Plaatsnaam:
Deventer
Provincie:
Overijssel
Parochie:
Deventer-Onze Lieve Vrouw
Destijds gewest:
Oversticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1381
Opheffing/laatste vermelding:
1574
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
Florens Radewijnsz. stichtte omstreeks 1381, toen hij vicaris was van het St.-Paulusaltaar in de St.-Lebuïnuskerk te Deventer, in de bij die functie behorende vicarishuis, dat in de Engestraat lag, een leefgemeenschap van broeders des gemenen levens. Ook hadden deze broeders, die geen kloosterbeloften aflegden, in die straat een huis in erfpacht. Dit huis werd in 1391 geruild tegen een groter huis in de Pontsteeg, dat eigendom was van Zwedera van Ruinen. In 1400 betrokken de broeders dit huis, dat Heer-Florenshuis genoemd werd. Het vicarishuis in Engestraat werd toen ingericht als convict. Hier woonden tegen kostgeld of met een beurs scholieren van buiten de stad, die door de broeders in hun studie en geestelijke leven begeleid werden. In 1398 werd in de Krommesteeg de bouw gerealiseerd van een onderkomen voor clerici, die de schooljaren achter zich gelaten hadden en zich, omdat er te weinig plaatsen waren om in een klooster in te treden, onder toezicht van de broeders geplaatst hadden. De aanvankelijk kerkelijke onduidelijke identiteit van de eerste huizen van broeders en zuster des gemenen levens vormde vooral voor de oudere broederorden aanleiding het bestaansrecht van deze gemeenschappen te bestrijden. Het was voor deze gemeenschappen dan ook van vitaal belang om kerkelijke erkenning voor hun leefmodel te krijgen. In 1398 erkende de Utrechtse bisschop Frederik van Blankenheim de stichtingsgoederen van het Heer-Florenshuis als kerkelijke goederen. Hiermee kwam het broederhuis onder bisschoppelijke jurisdictie te staan, hetgeen de facto erkenning van de semi-religieuze leefwijze betekende. Nadat Deventer in 1587 weer onder Spaans bewind was komen te vallen, kwam de stad in 1591 opnieuw in Staatse handen. Vanaf 1592 kwam het Heer-Florenshuis onder het Algemeen rentambt voor de geestelijke goederen te vallen. In 1597 werd de kapel als Stadsbibliotheek ingericht, die tevens de functie van Athenaeumbibliotheek kreeg toen in 1630 het Athenaeum Illustre opgericht werd
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 48; A.G. Weiler, “Volgens de norm van de vroege kerk: De geschiedenis van de huizen van de broeders van het Gemene Leven in Nederland” (Nijmegen 1997), p. 4-15; A.G. Weiler, "Het morele veld van de Moderne Devotie, weerspiegeld in de Gnotosolitos partus van Arnold Gheyloven van Rotterdam, 1423" (Hilversum 2006), p. 34/37/38; R. van Dijk, “Twaalf kapittels over ontstaan, bloei en doorwerking van de Moderne Devotie” (Hilversum 2012), p. 141/142/143/146/150/152; D.A. Brinkerink, ‘Radewijns, Florens’ in “Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5”: P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red) (Leiden 1921), p. 556/557; D.A. Brinkerink, ‘Runen, Zwedera van’ in “Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 5”: P.C. Molhuysen en P.J. Blok (red) (Leiden 1921), p.
623/624; R.Th.M. Van Dijk, "Gerard Zerbolt van Zutphen: Geestelijke opklimmingen" (Amsterdam 2011), p. 52/54; H. de Beer, ’Deventer en de reformatie van de geestelijke en kerkelijke goederen 1591-1650’, op website Digitale Bibliotheek Overijssel, http://www.dboverijssel.nl/archieven/8898 (28-12-2016), p. 39; Gemeente Deventer, “Lamme van Dieseplein & Stromarkt - Bureaustudie Geert Groote Hof Deventer” (Deventer 2007), p. 9-12
Gebruikte websites:
Website Archieven.nl, http://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=45&micode=1056&miview=inv2#inv3t1 (28-12-2016); Website Wie is Wie in Overijssel, http://www.wieiswieinoverijssel.nl/zoekresultaten/p2/530 (28-12-2016); Website Stichting Thomas a Kempis 1988, http://thomasakempiszwolle.nl/cms/index.php/thomas-a-kempis/leermeesters/72-florens-radewijnsz.html (28-12-2016); Website Regiocanons.nl, http://www.regiocanons.nl/overijssel/salland/deventer/geert-grote (28-12-2016); Website Regiocanons.nl, http://www.regiocanons.nl/overijssel/salland/deventer/athenaeum-illustre (28-12-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-P004-004
VU Kloosterlijst nummer:
D21
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Deventer
Datering:
1342 - 1850
Orde of congregatie:
Begijnen
Naam van het klooster:
Stappenhuis
Plaatsnaam:
Deventer
Provincie:
Overijssel
Parochie:
Deventer-Onze Lieve Vrouw
Destijds gewest:
Oversticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1342
Opheffing/laatste vermelding:
1850
Type:
Hofjes en stiften, v
Geschiedenis:
Hendrik Stappe, die als vicaris aan de Deventer Lebuïnuskerk verbonden was, schonk in 1342 bij testament het door hem bewoonde huis, dat in de Bagijnenstraat op de noordelijke hoek van de Kuiperstraat lag, om aan arme lieden, die geen eigen huis hadden, onderdak te kunnen verschaffen en aan arme passanten slaapgelegenheid te kunnen bieden. Doordat wegens de geringe inkomsten, die Stappe naliet, een spoedig ondergang voorzien werd, verzocht het stadsbestuur aan Jan van Arkel, bisschop van Utrecht, toestemming het huis te mogen verkopen. De opbrengst uit deze verkoop zou dan aan de armen ten goede komen. Hoewel die toestemming in 1345 verleend werd, ging deze verkoop toch niet door. Dank zij nieuwe schenkingen kon het huis in stand blijven. Het huis werd toen in afwijking van voornoemd testament door uitsluitend arme vrouwen bewoond, die zusters, juffers of bagijnen in 't Stappenhuis of Stappenconvent genoemd werden. De grote stadsbrand van 1360 legde het huis in as. Na de Reformatie bleef het convent onder toezicht van het stadsbestuur zelfstandig voortbestaan tot 1655, toen er van stadswege een rentmeester benoemd werd. In 1850 werd het met andere instellingen samengevoegd tot het Oude Vrouwenhuis
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, Supplement, p. 42; Monasticon Batavum, Deel II, p. 53/54 ; A.G. Weiler, “Volgens de norm van de vroege kerk. De geschiedenis van de huizen van de broeders van het Gemene leven in Nederland” (Nijmegen 1997), p. 10; N. Goose en H. Looijensteijn, ‘Almshouses in England and the Dutch Republic circa 1350–1800: A Comparative Perspective’ in “Journal of Social History”, 45 (2012), nr. 4, p. 1051; C.A. Rutgers, “Jan van Arkel. Bisschop van Utrecht” (Groningen 1970), p. 196; Regnerus Richardus Post, “The Modern Devotion: Confrontation with Reformation and Humanism” (Leiden 1968), p. 68; N.Boekhout, ‘Het Stappenconvent’, Faceboek Herinner je Deventer, https://nl-nl.facebook.com/HerinnerJeDeventer/photos/a.397210817044085.1073741827.397209460377554/675322635899567/ (14-03-2018)
Gebruikte websites:
Website Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_straten_in_Deventer (15-03-2018)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z010-013
VU Kloosterlijst nummer:
D18
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Deventer
Orde of congregatie:
Augustijnen
Naam van het klooster:
Termijnhuis Klooster Keulen
Plaatsnaam:
Deventer
Provincie:
Overijssel
Destijds gewest:
Oversticht
Type:
Termijnhuis, m
Geschiedenis:
De augustijner eremieten van Keulen hadden in Deventer een termijnhuis, dat reeds vóór 1531 vemeld werd
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 47;
ENK Monasticon nummer:
ME-P002-008
VU Kloosterlijst nummer:
Y10a
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Deventer
Datering:
1495 - 1598
Orde of congregatie:
Alexianen (Cellebroeders)
Naam van het klooster:
Nazareth
Plaatsnaam:
Deventer
Provincie:
Overijssel
Parochie:
Deventer-Onze Lieve Vrouw
Destijds gewest:
Oversticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1495
Opheffing/laatste vermelding:
1598
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
In 1495 schonk Willem van Zweten zijn huis en erf in de Noordenbergstraat in Deventer aan de cellebroeders. Dit onder de voorwaarde dat zij ook in deze stad het verplegen van besmettelijke zieken - met name pestlijders- en het begraven bij overlijden van deze zieken op zich zouden nemen. De aldus ontstane gemeenschap van cellebroeders werd nog in 1495 onder de naam Nazareth door de bisschop van Utrecht, David van Bourgondië, tot klooster van Augustijnen verheven. In tijden dat er geen epidemieën waren, namen de broeders ook het verplegen van krankzinnigen op zich. Deels met aalmoezen, die zij aan de deuren inzamelden, voorzagen zij in hun de kosten van onderhoud. Bij een in 1587 genomen raadsbesluit, werd besloten dat de begijnen van een drietal conventen in Deventer enige maanden achtereen wekelijks een daalder aan de cellebroeder moesten betalen, om te voorkomen dat de broeders uit armoede de stad zouden moeten verlaten. In 1598 werd het beheer over de goederen van de cellebroerders onder de in 1591 door Schepenen en Raad van Deventer benoemde rentmeester van de geestelijke goederen gebracht. In 1609 ging dit beheer over aan het toen ingestelde rentambt van het kapittel van St. Lebuinus. De overste van de cellebroeders was in 1622 nog in Deventer werkzaam

Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 47; Artikel “Herinneringen aan “Het Noorden” van Deventer” in “Deventer Dagblad”, 1934-09-15, p. 8
ENK Monasticon nummer:
ME-B001-005
VU Kloosterlijst nummer:
D27
Toon op kaart Toon op kaart