Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland
beacon
31  beschrijvingen
gesorteerd op:
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Dordrecht
Datering:
1367 - ca. 1572
Orde of congregatie:
Seculiere kanunniken
Naam van het klooster:
Onze Lieve Vrouw-kapittel
Patroonheilige:
Onze Lieve vrouw
Plaatsnaam:
Dordrecht
Provincie:
Zuid-Holland
Parochie:
Dordrecht
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1367
Opheffing/laatste vermelding:
ca. 1572
Type:
Kapittel, m
Geschiedenis:
In 1367 stichtte Albrecht van Beieren, graaf van Holland, Henegouwen en Zeeland, een kapittel dat verbonden werd aan de Grote- of Onze-Lieve-Vrouwekerk te Dordrecht, waarvan het patronaatsrecht bij hem berustte. De stichting van dit kapittel werd in 1367 door de bisschop van Utrecht, in 1368 door de Domproostaartsdiaken en pas in 1399 door het Domkapittel bevestigd. Het kapittel bestond ten tijde van de stichting uit een college van twaalf kanunniken, waarvan er vier priester waren, vier diaken en vier subdiaken, die alle de priesterwijding binnen een jaar na hun benoeming tot kanunnik ontvangen moesten hebben. Al op voorhand verleende de bisschop toestemming het kapittel tot zestien kanunniken uit te breiden, indien dit wenselijk was en de financiën dat toelieten. Waarschijnlijk al omstreeks 1370, maar in ieder geval in 1410 was deze uitbreiding met zestien kanunniken al een feit. Tot meerdere keren toe werden er voor het Dordtse kapittel nieuwe statuten opgesteld. Opvallend was de herhaaldelijke aanscherping van de residentieplicht en van de regel voor deelname aan diensten en de processies. Mogelijk wijst dit erop dat de kanunniken in dat opzicht weinig discipline aan de dag legden. Het kapittel raakte in 1568 met de cellebroeders in conflict over door de cellebroeders op hun eigen kerkhof verzorgen van begrafenissen, dat voor hen dan een bron van inkomsten zou vormen. Het kapittel wist in deze kwestie de magistraat voor zijn karretje te spannen. De cellebroeders riepen de hulp van de bisschop in. Uiteindelijk werd dit geschil met het in 1572 tussen beide partijen sluiten van een overeenkomst bijgelegd. Bij de inname van Dordrecht in 1572 door de watergeuzen kwam er een eind aan de openbare uitoefening van de katholieke godsdienst in de stad. Kort daarna werden alle katholieke geestelijken uit Dordrecht verdreven. Vermoedelijk in de loop van 1573 kwam de Grote Kerk in gebruik bij de calvinisten. Nagenoeg gelijktijdig moet het Dordtse Kapittel toen ontbonden zijn
Gebruikte literatuur:
J. Kuys, “Repertorium van collegiale kapittels in het middeleeuws bisdom Utrecht” (Hilversum 2014), p. 91-93; J. van Herwaarden, D. de Boer, F. van Kan en G. Verhoeven, “Geschiedenis van Dordrecht tot 1572”(Hilversum 1996), p. 313/314/348
Gebruikte websites:
Website Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Grote_of_Onze-Lieve-Vrouwekerk_(Dordrecht) (21-06-2018)
ENK Monasticon nummer:
ME-V019-014
VU Kloosterlijst nummer:
Kap12
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Dordrecht
Datering:
1442 - 1580
Orde of congregatie:
Alexianen (Cellebroeders)
Plaatsnaam:
Dordrecht
Provincie:
Zuid-Holland
Parochie:
Dordrecht, Onze Lieve Vrouw
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1442
Opheffing/laatste vermelding:
1580
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
In 1442 is er in Dordrecht voor het eerst sprake van cellebroeders. Zij hadden toen een huis in de Nieuwstraat. Een jaar later stelden de Haarlemse cellebroeders een huis in de Suikerstraat, dat zij in dat jaar van de regulieren van Eemstein in bezit kregen, aan de aldus in Dordrecht ontstane cellebroedersgemeenschap als termijnhuis ter beschikking. In de loop der tijd wist dit convent een steeds zelfstandigere positie te verwerven en onttrok zich zo allengs aan de bemoeienis van de Haarlemse broeders. In 1463 ging het convent met toestemming van de bisschop over op de regel van Augustinus. Het klooster en overige bezittingen werden toen kerkelijke goederen en vielen niet meer onder het wereldlijk recht. Ook konden ze voortaan zelf bepalen wie zij wel of niet in hun convent opnamen. Ook mocht de rector bepalen wie als biechtvader met de zielzorg in het klooster belast werd. In 1469 verleende de bisschop de broeders voorts het recht om in hun eigen, waarschijnlijk pas in 1506 gereed gekomen kapel over een vast altaar te beschikken, in plaats van het in 1449 gewijde draagbare altaar. De cellebroeders, die zich met name toelegden op het begraven van overleden pestslachtoffers, kregen de beschikking over een eigen, in 1568 gewijde kerkhof. De inkomsten, die ze met het hier begraven van overledenen konden genereren, leidde tot een conflict met het kapittel van de Grote Kerk, dat die inkomsten dan zou derven. Dit conflict mondde in 1572 uit in overeenkomst tussen beide partijen, waarin onder meer bepaald werd dat de cellebroerders op hun eigen kerkhof alleen de eigen broeders mochten begraven. Nadat de broeders in 1582 naar het pesthuisterrein waren verhuisd, werd enkele jaren later hun klooster door de stad tot dolhuis bestemd, waar krankzinnigen gehuisvest werden. Ook na de Reformatie werden de stedelijke functionarissen, die toen de begrafenissen verzorgden, cellebroeders genoemd. Ze waren echter geen lid van een religieuze orde en legden ook geen geloften af
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 60; J. van Herwaarden, D. de Boer, F. van Kam en G. Verhoeven, “Geschiedenis van Dordrecht: Geschiedenis van Dordrecht tot 1572” (Hilversum 1996), p. 347/348; S.M.C . Leupen, ‘De kloosters van de cellebroeders en -zusters in het graafschap Holland en Zeeland tot aan de Reformatie’ in “Historisch Tijdschrift Holland”, 30 (1998), p. 69/70/80/86/89/90; L. Noordegraaf en G. Valk, “De gave Gods. De pest in Holland vanaf de late middeleeuwen” (Amsterdam 1996), p. 197; W. Frijhoff, H. Nusteling, M. Spies, "Geschiedenis van Dordrecht van 1572 tot 1813" (Hilversum 1998), p. 62
Gebruikte websites:
Website Dordrecht Monumenteel van Stichting Illustre Dordracum, http://www.dordrechtmonumenteel.nl/qr/120/ (19-11-2016); Website Archieven Portaal Europa, https://www.archivesportaleurope.net/ead-display/-/ead/pl/aicode/NL-DdtRAD/type/fa/id/23 (20-11-2016); Website Regionaal Archief Dordrecht, http://www.regionaalarchiefdordrecht.nl/archief/ (21-11-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-B001-006
VU Kloosterlijst nummer:
D45
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Dordrecht
Datering:
1410 - 1421
Orde of congregatie:
Reguliere Kanunniken van Sint Augustinus
Naam van het klooster:
Heisterbach
Plaatsnaam:
Dordrecht
Provincie:
Zuid-Holland
Parochie:
Dordrecht (- Nieuwe Kerk?)
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1410
Opheffing/laatste vermelding:
1421
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
Het klooster Heisterbach, dat tot de orde van Sint Augustinus behoorde, lag ten oosten van Dordrecht in de Groote Waard. Aanvankelijk stond hier een uithof van het cisterciënzerkIooster Sint Pietersdal of Heijsterbach, gelegen aan de Rijn bij Köningswinter. De grond voor deze uithof, die Klein Heisterbach genoemd werd, was in 1203 door graaf Dirk VII van Holland en zijn vrouw Aleide geschonken met de uitdrukkelijke wens dat deze uithof te zijner tijd zou uitgroeien tot een abdij. Zover is het echter niet gekomen. In 1357 werd onderhavig bezit verpacht, terwijl het 35 jaar later verkocht werd aan een handelaar in Rijnwijn. In 1410 kwam het tenslotte in handen van een communiteit van reguliere kanunniken, die er haar klooster vestigde, dat onder de naam Heisterbach bekend stond. Tijdens de Sint Elisabethsvloed in 1421 werd dit klooster door het water verzwolgen. Er verdronken toen 24 kloosterlingen. Zij, die zich wisten te redden, zochten een veilig heenkomen in Dordrecht of in het cisterciënzerklooster Porta Coeli in Haarlem
Gebruikte literatuur:
J. v. Herwaarden, D. de Boer, F. v. Kan, G. Verhoeven, “Geschiedenis van Dordrecht tot 1572” (Hilversum 1996), p. 321; H. Hardenberg, 'De historische betekenis van plaatsnamen' in "Nederlands Archievenblad",  53 (1948-1949), p. 26; James de Fremery, “Cartularium der abdij Mariënweerd” (’s-Gravenhage 1890), p. 414-416; P. Holt, “Schiere monniken en grijze vrouwen” (Budel 2015), p. 271/272
Gebruikte websites:
Website Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Heysterbach (16-07-2017)
ENK Monasticon nummer:
ME-P041-019
VU Kloosterlijst nummer:
D53
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Dordrecht, Buiten Walevest 4
Datering:
1949 - 1972
Orde of congregatie:
Priesters van het H. Hart van Jezus
Naam van het klooster:
Huize Sterre der Zee
Straat:
Buiten Walevest 4
Postcode:
3311 AD
Plaatsnaam:
Dordrecht
Provincie:
Zuid-Holland
Bisdom:
Rotterdam
Stichting/eerste vermelding:
1949
Opheffing/laatste vermelding:
1972
Activiteiten:
Sint-Franciscus-Liefdewerk, Sint Francisca Romanawerk, zetel van het Apostolaat van Eerherstel , preekcentrum
Geschiedenis:
In Dordrecht kwam in november 1948 de villa Stella Maris aan de Buiten Walevest 4 door schenking in eigendom van de Congregatie van de Priesters van het H. Hart van Jezus. In deze villa, die de naam Huize Sterre der Zee kreeg , was van 1949 tot 1972 een communiteit van voornoemde congregatie gevestigd. Deze communiteit wijdde zich aan het Sint-Franciscus-Liefdewerk en aan het Sint Francisca Romanawerk die zich richtten op verwaarloosde jongens respectievelijk meisjes van katholieke huize met als streven hen een godsdienstige opvoeding te geven. Voorts was Huize Sterre der Zee de zetel van het Apostolaat van Eerherstel en tegelijk een zogenaamd preekcentrum van waaruit onderhavige communiteit overal in het land missies en retraites verzorgde
Gebruikte literatuur:
Th.A.J. Jansen, Proefschrift “De pater op de pastorie. Het aandeel van de regulieren in de parochiële zielzorg van Nederland, 1853-1966”(Universiteit Nijmegen 1976), p. 77/Blz. 78, voetnoot 20; M. Smulders, “Midden tussen de mensen. Een eeuw Nederlandse provincie van de Priesters van het H. Hart, 1911-2011” (Nijmegen 2016), p. 133/151/152; G. Gasseling en J. Dijkman, ‘Geschiedenis van de Nederlandse Provincie’ in “100 in 1. Herdenkingsuitgave van en over de Nederlandse Provincie van de Priesters van het H. Hart van Jezus bij gelegenheid van het honderd jarig bestaan van de Congregatie” (juni 1978), p. 5; H. van Beurden en H. Smits, ‘Van 75 jaar wonen en werken: 1911-1986’ in “SCJ-Kontact” (nr. 80, september 1986), p. 60
Gebruikte websites:
Website Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, https://www.erfgoedkloosterleven.nl/zoeken/collecties-zoeken.php?mivast=1212&mizig=210&miadt=1212&micode=AR-P038&milang=nl&miview=inv2#inv3t2 (05-07-2022)
ENK Monasticon nummer:
MON-P038-034
Toon op kaart Toon op kaart