Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland
beacon
1.293  zoekresultaten
gesorteerd op:
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Augustijnen
Orde of congregatie:
Augustijnen
Alternatieve namen:
Augustijnen; Augustijnen Eremieten
Latijnse naam:
Ordo Sancti Augustini; Ordo Eremitarum Sancti Augustini
Afkorting:
OSA; OESA
Stichtingsjaar:
1256
Land van oorsprong:
Italië
Plaats van oorsprong:
Midden- en Noord-Italië
Vestiging Nederland:
Middeleeuwen
Patroonheiligen:
H. Augustinus
Doelstelling:
Studie; pastoraat; onderwijs; missie
Geschiedenis:
In 1244 voegde paus Innocentius IV verschillende groepen Toscaanse eremieten samen tot één orde onder de regel van Augustinus. In 1256 werd deze orde op initiatief van paus Alexander IV verenigd met nog vier andere ordes. Ten tijde van deze magna unio (grote unie), die geldt als het ontstaansmoment van de augustijner orde, sloot het toenmalig huis van eremieten in Maastricht zich als enig huis op huidig Nederlands grondgebied bij de nieuwe orde aan. Na de unie werden er evenwel ook nieuwe kloosters van augustijner eremieten in de Noordelijke Nederlanden gesticht en wel in Dordrecht, Middelburg, Appingedam, Haarlem en Enkhuizen. Deze kloosters hadden bijvestigingen in andere steden, de zogeheten termijnhuizen, waar medebroeders verbleven als ze in de omgeving op bedeltocht gingen. In de 15e eeuw kwam een observantenbeweging op gang. Menig convent van augustijnen in de Nederlanden ging toen over naar de Saksische congregatie en vonden de ideeën van Luther, die ook tot deze congregatie behoorde, bij hen een brede weerklank. Tegen de jaren tachtig van de 16e eeuw werden in de Noordelijke Nederlanden alle huizen van de augustijner orde gesupprimeerd. De wereldwijde start, die de orde in de jaren tachtig van de 19e eeuw maakte, leidde in Nederland tot het stichten van kloosters en studiehuizen in onder meer Utrecht,Eindhoven en Witmarsum. Een belangrijk werkterrein van de Nederlandse augustijnen, die in 1895 een zelfstandige provincie werden, was het parochiepastoraat. Daarnaast hebben zij zich tevens verdienstelijk gemaakt op het gebied van vooral middelbaar onderwijs. Voorts riepen zij vormingcentra in het leven, begaven zij zich op het terrein van categoriaal pastoraat en maatschappelijk werk en verrichtten missiewerk in Bolivia, Chili en Indonesië. Ook richtten zij, met als doelstelling bekendheid te geven aan de werken en spiritualiteit van St. Augustinus, het Augustijns Instituut op en stonden zij aan de wieg van de lekengemeenschap Familia Augustiniana Nederland
Juridische structuur:
Van pauselijk recht
Rechtspersonen:
Burgerlijke rechtspersoon (PA 1959): Sint Augustinusstichting te Utrecht
Missielanden:
Bolivia (1930); Chili; Indonesië (1952); Frankrijk (1950); Papua Nieuw-Guinea (1954)
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006), Zie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (30-09-2019);J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (tweede bewerkte uitgave, Nijmegen 2003), Zie ook: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/134988/134988.pdf?sequence=1 (02-10-2019), p. 127; M. van der Plas en R. Lutz, “Abdijen in de Lage Landen en de mensen die er wonen” (Tielt, Baarn 1989), p. 115/118; B. Heffernan, ‘Geschiedenis van de Orde der Augustijnen’ op Website Nederlandse Augustijnen, https://www.augustijnen.nl/C 95-Nederlandse-augustijnen.html (02-10-2019); B. Heffernan, ‘Augustijnen in Nederland’ op Website Nederlandse Augustijnen, https://www.augustijnen.nl/C 95-Nederlandse-augustijnen.html (02-10-2019); R.Wols, ‘ De Augustijnen (OSA)’ op Website Brabant Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/de-augustijnen-osa (02-10-2019); Artikel ‘Augustijnen’ op Website kro-ncrv, https://www.kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/a/augustijnen (02-10-2019)
Gebruikte websites:
Website Het Utrechts Archief, https://hetutrechtsarchief.nl/onderzoek/resultaten/archieven?mivast=39&mizig=210&miadt=39&miaet=1&micode=1392-2&minr=32553665&miview=inv2&milang=nl#inv3t1 (15-11-2019)
ENK Monasticon nummer:
P002
Gevestigd in:
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Schoonhoven
Datering:
1393 - 1578
Orde of congregatie:
Alexianen (Cellebroeders)
Naam van het klooster:
Emmaüs
Plaatsnaam:
Schoonhoven
Provincie:
Zuid-Holland
Parochie:
Schoonhoven
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1393
Opheffing/laatste vermelding:
1578
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
In 1393 kregen de cellebroeders de beschikking over een huis in Schoonhoven dat, naar mag worden aangenomen, de kern vormde van het latere bescheiden klooster, dat aan de oostzijde van de Oude Haven ter hoogte van de tgenwoordige Provenierstraat verrees. De broeders van dit klooster, dat Emmaüs heette, wijdden zich aan ziekenverpleging en lijkbezorging. De kapel, die bij het klooster hoorde, werd vermoedelijk pas gebouwd nadat paus Sixtus IV in zijn bul van 1472 de Cellieten als religieuze orde erkende en hen toestemming gaf kloosterkapellen te bouwen. De enige vermelding van de kapel dateert overigens pas uit 1521. Toen omstreeks 1578 het klooster werd opgeheven, werden de gebouwen als Oude Mannenhuis in gebruik genomen
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 171; C.L. van Groningen. “De Krimpenerwaard” (Zwolle 1996), zie ook file:///C:/Users/Be4All/Downloads/gron052krim02_01.pdf (30-11-2016), p. 132/249/258; S.M.C . Leupen, ‘De kloosters van de cellebroeders en -zusters in het graafschap Holland en Zeeland tot aan de Reformatie’ in “Historisch Tijdschrift Holland”, 30 (1998), p. 67; J.C. Visser, proefschrift “Schoonhoven. De ruimtelijke ontwikkeling van een kleine stad in het rivierengebied gedurende de Middeleeuwen” (Technische Hogenschool Delft 1964), p. 161; J.Taal, proefschrift “De Goudse kloosters in de middeleeuwen” (Universiteit Nijmegen 1960), p. 25/46, voetnoot 47/46, voetnoot 48/156
ENK Monasticon nummer:
ME-B001-018
VU Kloosterlijst nummer:
S13
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Gouda
Datering:
1395 - 1572
Orde of congregatie:
Alexianen (Cellebroeders)
Naam van het klooster:
Emmaüs; Lollarden
Plaatsnaam:
Gouda
Provincie:
Zuid-Holland
Parochie:
Gouda
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1395
Opheffing/laatste vermelding:
1572
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
In 1395 schonk Godevaert Jelyszoon aan de stad Gouda een huis en erf aan de Rozendael met een jaarlijks rentebedrag. Deze schenking werd overeenkomstig de intentie daarvan ter vestiging van cellebroeders in Gouda aangewend. Over deze cellebroedersgemeenschap werden twee Goudse notabelen als bewaarders aangesteld. Zij hadden tot taak toe te zien op de levenswandel van de broeders en hun huis te beheren wanneer deze leeg zou komen te staan. De broeders legden zich toe op het verplegen van pestlijders en het begraven van overleden pestslachtoffers. Tevens namen ze de verpleging van krankzinnigen op zich. De broeders werden door de stad niet ondersteund in hun levensonderhoud. Vooral met bedelen moesten ze hierin voorzien, ofschoon zij ook inkomsten hadden uit het begraven van welgestelden, waarvoor zij een tarief in rekening mochten brengen. Voorts genoten zij ook nog inkomsten, hoewel dit gering zal zijn geweest, uit rente in verband met enkele misfundaties. Gezien het nut dat de broeders met hun werk aan de stad bewezen, verleende de stad de broeders accijnsvrijheid en daksubsidies en kregen ze van de stad giften in natura. Toen de Goudse cellebroeders in 1464 van de bisschop verlof kregen de regel van Sint Augustinus aan te nemen, kregen zij tevens toestemming om een eigen kapel te stichten, die waarschijnlijk kort na 1478 gereed kwam. Toen in 1533-1534 het klooster, dat Emmaus heette, ingrijpend verbouwd werd, wilden de broeders tevens een pesthuis realiseren. Of het ooit zover is gekomen, is niet bekend. Al geruime tijd voor de Opstand, die het einde van Cellebroedersklooster inluidde, tekende het verval van het klooster zich af. Het had hoge schulden, terwijl de broeders zich aan ernstige misstanden bezondigden. Zo was er sprake van moord, vechtpartijen, lichte vrouwen en drinkgelagen. In 1573 werd het klooster tot Latijnse School bestemd. Door de oorlogsdreiging zou het echter nog tot 1578 duren voordat tot de hiervoor noodzakelijke verbouwing werd overgegaan
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 72; J.Taal, proefschrift “De Goudse kloosters in de middeleeuwen” (Universiteit Nijmegen 1960), p. 25/26/27/28/57/70/80/82/87/107/126/136/138/155/182; K. Goudriaan, ‘De verdwenen kloosters’ in: W. Denslagen (ed.), “Gouda” (Zwolle 2001), p. 172/176-180; K. Goudriaan, ‘Fervente vroomheid in een bange tijd’ in  P. H. A. M. Abels, K. Goudriaan, N.D.B. Habermehl en J.H. Kompagnie “Duizend jaar Gouda: een stadsgeschiedenis” (Hilversum 2003). p. 195; S.M.C . Leupen, ‘De kloosters van de cellebroeders en -zusters in het graafschap Holland en Zeeland tot aan de Reformatie’ in “Historisch Tijdschrift Holland”, 30 (1998), p. 68/76/81/86/88/89/90; H. van Dolder - de Wit, ‘Goudse kloosters in de Middeleeuwen: De Cellebroeders of Axelianen” in “Tidinge van die Goude”, 15 (1997) nr 2, p. 37/41; C. Veldman, ‘Het einde van de Goudse kloosters en de verdeling van de erfenis van grond en gebouwen 1572-1606’ in  “De Schatkamer, Regionaal Historisch Tijdschrift Midden-Holland” (december 2011), p. 84/85
Gebruikte websites:
Website Wikipediahttps://nl.wikipedia.org/wiki/Huize_Groeneweg (21-11-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-B001-008
VU Kloosterlijst nummer:
G14
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Delft
Datering:
1467 - 1578
Orde of congregatie:
Alexianen (Cellebroeders)
Plaatsnaam:
Delft
Provincie:
Zuid-Holland
Parochie:
Delft-Hippolytus?
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1467
Opheffing/laatste vermelding:
1578
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
Het klooster van de cellebroeders in Delft was even ten noorden van de Choorstraat gelegen met een uitgang aan de huidige Cellebroedersstraat, die toen Crepelsteegh heette. De eerste vermelding van dit klooster dateert van 1467, maar het klooster kan toen al ouder zijn geweest. Naast het verzorgen van zieken, die aan pest leden, hadden de cellebroeders, die volgens de regel van Augustinus leefden, als voornaamste taak overleden pestslachtoffers te begraven. Hoewel paus Sixtus IV in 1472 daartoe al toestemming gegeven had, stond pastoor Johannes Losschaert de Delftse cellebroeders pas in 1490 toe om in hun eigen kapel de mis op te dragen met “Open Deuren”; dit wil zeggen voor iedereen toegankelijk. Bij de stadsbrand van 1536 liep het Cellebroedersklooster ernstig schade op, die echter geheel hersteld werd. In 1557 besloot het Delftse stadsbestuur het voormalige Maria-Magdalenaklooster voor het verplegen van pestzieken in te richten. Het begraven van de in dit pesthuis overleden patiënten was de taak van de cellebroeders. Toen in 1572 het katholicisme in Holland verboden werd, verloren de gebouwen van de cellebroeders de functie van klooster. Toch bleven zij nog jaren daarna ongestoord in Delft wonen, hetgeen waarschijnlijk nauw samenhangt met hun pragmatische en hervormingsgezinde instelling, die hun doen en laten bepaalde. In 1577 waren deze gebouwen zover in verval geraakt, dat het stadsbestuur aan de Heilige Geestmeesters, die met het toezicht op de cellebroeders belast waren, toestemming gaf de gammele kerk af te breken en met opbrengsten van de verkoop van het bouwmateriaal daarvan de overige gebouwen te repareren. In 1578 kregen de Heilige Geestmeesters van het stadsbestuur onderhavige gebouwen geheel tot hun beschikking, teneinde deze te verkopen en de opbrengst daarvan ten behoeve van weeskinderen aan te wenden. Uiteindelijk werden de gebouwen afgebroken en herinnert alleen een straatnaam nog aan het bestaan van een cellebroedersklooster in Delft
Gebruikte literatuur:
G. Verhoeven, "De derde stad van Holland: Geschiedenis van Delft tot 1795" (Zwolle 2015), p. 124; S.M.C. Leupen, ‘Het Delftse Cellebroedersklooster’ in “Jaarboek 1993 van Het Genootschap Delfia Batavorum” (Alphen aan den Rijn 1994), p. 23-36; S.M.C . Leupen, ‘De kloosters van de cellebroeders en -zusters in het graafschap Holland en Zeeland tot aan de Reformatie’ in “Historisch Tijdschrift Holland”, 30 (1998), p. 69/84/85/86/87/90/91; G. de Moor, “Verborgen en geborgen: het cisterciënzerinnenklooster Leeuwenhorst in de Noordwijkse regio (1261-1574)” (Hilversum 1994), p. 440
Gebruikte websites:
Website Wikidelft, http://www.wikidelft.nl/index.php?title=Toon_object&identifier=S3245&searchtitle= (19-11-2016); Website Stichting Geschiedschrijving Delft, http://www.geschiedschrijvingdelft.nl/blog/levend-begraven-in-het-pesthuis (19-11-2016); Website Stichting Thomas a Kempis 1988,
http://thomasakempiszwolle.nl/cms/index.php/thomas-a-kempis/moderne-devotie/399-2016-mei-md-delft.html (19-11-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-B001-004
VU Kloosterlijst nummer:
D13
Toon op kaart Toon op kaart