Zoeken in collecties

Devotionele plaquette in de vorm van een staande rechthoek met spitsboog. Centraal in het reliëf de frontaal geplaatste, gekroonde Odilia op een wolk. In de linkerhand houdt ze een kruisstaf waaraan een wapenschild met kruisherenkruis hangt, een pijl en martelaarspalm, haar attributen. Met de rechterduim beroert ze het oog van een geknield meisje. Rechts de geknielde Johannes van Eppa met spade in de hand, hetgeen verwijst naar de dertiende-eeuwse kruisbroeder uit Parijs, die de gebeenten van Odilia in Keulen opgroef. Middenvoor een urn, attribuut van de heilige. In de lijst vier vliegtuigbommen, in de spitsboog vijf rozetten. Aan de onderzijde "H. Odilia / Bijzondere hulp / bij oogziekte en luchtaanval /bescherm ons" Op de achterzijde een inkstempel met de afbeelding van een kerkgebouw waarachter "Peelkerk" te lezen is

Voorstelling van de gekruisigde Christus, met Maria en Johannes aan de voet van het kruis

Tegel met afbeelding van het kruisherenklooster te Ehrenstein. Gemaakt ter gelegenheid van het 500-jarig bestaan

Greedschap dat werd gebruikt voor het aanbrengen van het kruisherenkruisje op knopen

Onderdeel van de kleermakerij van het klooster St. Agatha, waarvan alle werktuigen bewaard werden

Tafelstukken in de vorm van een schaal op voet. Zilveren, schuin oplopende en geaccoleerde voetrand met gelobde bovenvoet, waarop gegraveerde bloemmotieven. Concaaf konische stam met schildvormig, van graveerwerk voorzien ornament. Schaalvormig lichaam met een ingeslepen fries van ovalen en afhangende, geaccoleerde rand

Tafelstukken in de vorm van een schaal op voet. Zilveren, schuin oplopende en geaccoleerde voetrand met gelobde bovenvoet, waarop gegraveerde bloemmotieven. Concaaf konische stam met schildvormig, van graveerwerk voorzien ornament. Schaalvormig lichaam met een ingeslepen fries van ovalen en afhangende, geaccoleerde rand

Klokvormige voet met cilindrische rand, waarboven een holle en een bolle welving. Op het onderste deel een stippenrand, op het bovenste drie gegraveerde bloemmotieven. Concaaf konische overgang naar segmentbolvormige afsluiting, waarop eveneens een bloemmotief. Op paal een adelaar met gespreide vleugels

Klokvormige voet met cilindrische rand, waarboven een holle en een bolle welving. Op het onderste deel een stippenrand, op het bovenste drie gegraveerde bloemmotieven. Concaaf konische overgang naar segmentbolvormige afsluiting, waarop eveneens een bloemmotief. Op paal een omziende adelaar

Gotisch model met verdikte slagring, twee profielen op de faussure en tweemaal twee gegraveerde randen op de flank. Op de schouder drie concentrische cirkels, trapsgewijs oplopend. Smeedijzeren aanzet met ronde, ovaal gevormde handgreep. Klepel in de vorm van een knop met losse (van later datum ?) geelkoperen ring. Op de binnenzijde van de slagring, in reliëf, het cijfer 20

Klokvormige bel met vierlobbige rand waarop alternerend gedreven, niet geheel identieke bloem- met bladmotieven en een blanco cartouche met c-voluten en bloemmotieven, eveneens niet identiek. Kurketrekkerachtige handgreep waaraan bevestigd een aäronskelkvormige bloem met blad. Koperen binnenbel en klepel

Ingesnoerde, klokvormige bel. Lichaam verdeeld in vier segmenten. Op elk ervan een bloemtak, twee aan twee nagenoeg identiek. Aan bovenzijde vier cirkelvormige segmenten met eveneens tweemaal twee min of meer identieke bloemornamenten. Balustervormige, gelobde handgreep op bol, met vier bloemtakjes gegraveerd basement. Lobben om en om gedecoreerd met floraal ornament. Ingesnoerde, vierlobbige bekroning

Zwart gelakte houten basement met geaccoleerde rand, op vier ivoren pootjes. Voet met geaccoleerde buitenrand, op de welving een gegraveerde zigzagrand en vier bloemmotiefjes. Ovale bovenvoet gedecoreerd met bladmotieven. Ovaal, vierlobbig lichaam met brede, gewelfde en geaccoleerde rand. Op de afgeronde hoeken ervan graveerwerk in de vorm van rocaille-achtige motieven en bladvoluten. In het midden van de korte en lange zijden een bladornament.
Inschietend, ovaal deksel met vlakke rand en klokvormig lichaam, waarop graveerwerk identiek aan dat van het bakje. Handgreep in de vorm van drie platliggende bloempjes met blaadjes en een uitstekend bloempje

Qua vorm vergelijkbaar met de tabakspot. Basement, voet en graveerwerk identiek. Achtlobbig lichaam met brede, geaccoleerde, vlakke rand, aan de buitenzijde naar beneden omgebogen. Identiek graveerwerk. Roodkoperen binnenbakje

Licht gebolde doos van schildpad, gevat in een zilveren montuur. Montuur in het midden van de zijden verbreed en voorzien van perforaties en een gcontourneerde rand. Op de voorzijde van de doos een zilveren, gewelfd plaatje met een afbeelding van de voorgevel van het Paleis van Volksvlijt. Aan de bovenzijde ervan de naam in ajour "PALEIS VOOR VOLKSVLIJT". Aan de achterzijde een zilveren plaatje met zwaar gecontourneerde randen

Taartschep met zilveren handvat versierd met bladwerk en parellijst. Het handvat heeft een stomp uiteinde en is naar boven toe versmallend. Messingen schep met rondingen en opengewerkte zijkant met bladwerk.

Aan de onderzijde een strook geborduurde tule, langs de mouwen een strook kant, niet identiek bij de drie exemplaren. Borduursels in de onderrand bestaande uit een gotisch IHS-monogram in ovaal en leliekruisjes

Tang met ronde poten en platronde greepjes. Poten in het midden geprofileerd in de vorm van balustertjes en ringen, aan de bovenzijde enige ringvormige profielen. Steel met een profilering, nagenoeg identiek aan die van de poten, eindigend in een oog met ring

Potjes qua vorm identiek aan die, beschreven onder VW-P017-Ag0478. Op de suikerstrooier eveneens het kruisvormige teken op bovenzijde van hals en dekselrand ter aanduiding van juiste plaatsing deksel. Ten aanzien van de mogelijke vervaardiger, zie onder VW-P017-Ag0478

Achtzijdige suikerstrooier, enigszins concaaf schuinoplopende voet met profielranden. Vierzijdig lichaam met afgeschuinde hoeken en geprofileerde rand. Concaaf konische hals, na profielrand overgaande in opstaand gedeelte met filetranden. Hoog, overvallend, ajour deksel, bekroond met geprofileerde knop. Op de bovenzijde van de hals en op de rand van het deksel een kruisvormig teken ter aanduiding van de juiste plaatsing van het deksel. Mosterdpot identiek aan de suikerstrooier met uitzondering van het deksel. Dit is scharnierend en heeft een kleine, inschietende rand; niet geperforeerd, maar gegraveerd naar voorbeeld van de perforaties van de suikerstrooier. Geknikt, s-voluutvormig oor met een gestileerd bladmotief aan de bovenzijde ervan. Schelpvormige duimgreep. Binnenpot

Potje op vier cartouche-vormige pootjes, met elkaar verbonden door c- en bladvoluten. Buikig, van onder gelobd lichaam met grove cannelures op het concaaf gewelfde bovenlichaam. Onder de monding halve lobben, die samen met die van het licht verzonken deksel een eenheid vormen. Inschietend deksel met meloenvormige, gebruineerde knop. Vraagteken-oren met acanthusbladachtige decoratie, eindigend in een duimgreep

Strijkplank afkomstig uit de kleermakerij van het klooster St. Agatha

Het klooster had tot de 70-er jaren in de 20e eeuw een kleermaker in dienst. Vrijwel de hele inrichting van het kamertje van de kleermaker, een van de broederkamertjes in het klooster op de tweede verdieping, is overgeleverd

Negen verschillende stoolkraagjes, afgewerkt met kant en/of borduurwerk. Op sommige een kruisje, geborduurd in rood garen. Dit kruisje werd door de priester gekust alvorens zijn stola aan om zijn nek te hangen