Zoeken in collecties

In 1911 werd in opdracht van de Congregatie van de Priesters van het H.Hart van Jezus Huize St. Gerlach gebouwd op het aan de tegenwoordige Pater Kustersweg in Cadier en Keer gelegen terrein, waar in 1913 het gebouwencomplex van het Voogdijgesticht Huize St. Joseph verrees. Huize St Gerlach was van 1916 tot 1919 in gebruik als sanatorium voor drankzuchtigen, waarvan het bestuur aan voormelde congregatie was toevertrouwd. Van 1919 tot 1922 was van deze congregatie in Huize St. Gerlach het filosoficum ondergebracht. In 1927 vestigde de congregatie er een afzonderlijk noviciaat met juvenaat voor aspirant-broeders. In 1937 werd besloten met het juvenaat te stoppen. In 1948 werd op dit besluit teruggekomen en werd, wederom in Huize St. Gerlach, het broederjuvenaat heropend. Het broedernoviciaat verhuisde toen naar het missiehuis Christus Koning in Helmond, waar op het terrein van dit missiehuis voor de broedernovicen een apart gebouw werd opgetrokken dat in 1956 als broedernoviciaat Maria Koningin in gebruik genomen werd. Toen het in Huize St. Gerlach gehuisveste broederjuvenaat met ruimtegebrek kampte, werd in 1956 een deel van de broederjuvenisten ondergebracht in het missiehuis in Leyenbroek bij Sittard. Zij keerde in 1964 terug naar Huize Sint Gerlach, dat met nieuwbouw een aanzienlijke uitbreiding had ondergaan. Wegens onvoldoende aanwas van nieuwe aspirant-broeders sloot het broederjuvenaat Huize St. Gerlach in 1974 zijn deuren. Toen in 1983 het nabij gelegen voormalige voogdijgesticht Huize St. Joseph aan het Ministerie van Justitie overgedragen werd, vonden de paters en broeders die daar toen nog woonden onderdak in Huize St. Gerlach, waarvan de congregatie in 2005 definitief afscheid nam. Vermeldenswaardig is nog dat toen Huize St. Gerlach in 1942 door de Duitsers gevorderd werd de daar gehuisveste broedernovicen onderdak vonden bij de novicen in het klooster van de congregatie in Asten, waar overigens beide noviciaten afzonderlijk van elkaar bleven functioneren