Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
9  beschrijvingen
gesorteerd op:
 
 
 
 
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Weert, Maasstraat 17
Datering:
1843
Orde of congregatie:
Birgittinessen
Naam van het klooster:
Maria Hart
Straat:
Maasstraat 17
Postcode:
6001 EB
Plaatsnaam:
Weert
Provincie:
Limburg
Stichting/eerste vermelding:
1843
Activiteiten:
Onderwijs (1843-1895)
Geschiedenis:
In 1843 gesticht vanuit het klooster Maria Refugie te Uden. De zusters vestigden zich in het voormalig klooster Maria Wijngaard van de Reguliere Kanunnikessen van de H. Augustinus ("witte nonnen") die in 1795 uit Weert waren gevlucht
Gebruikte literatuur:
"Abdijen lage landen"; "Maria-Hart te Weert" (bij 100-jarig bestaan); PA 2010
ENK Monasticon nummer:
MON-Z015-003
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Uden, Vorstenburg 1
Datering:
1713
Orde of congregatie:
Birgittinessen
Naam van het klooster:
Maria Refugie
Straat:
Vorstenburg 1
Postcode:
5401 AZ
Plaatsnaam:
Uden
Provincie:
Noord-Brabant
Historie adressering:
Veghelsedijk 11
Stichting/eerste vermelding:
1713
Type:
Klooster
Geschiedenis:
In 1713 kregen de birgittinessen van Mariënwater te Rosmalen de aanzegging hun klooster daar te ontruimen. De zusters vertrokken toen naar Uden. Daar betrokken ze het al in 1711 van de kruisheren verworven leegstaande kasteeltje op de Vorstenburg. Dit bouwvallig gebouw werd door de birgittinessen niet alleen hersteld, maar ook vergroot en kreeg de naam “Maria Refugie”. In de in 1714 gebouwde school was tot 1794 een pensionaat voor jonge meisjes gevestigd, dat voor de zusters een belangrijke inkomstenbron vormde. Met een schenking van 3000 gulden uit het loterijfonds van Ravenstein maakte Karel Philip van Palz Neuburg, heer van Ravenstein, in 1739 de bouw mogelijk van de in 1749 geconsacreerde kapel. Bij de nadering in 1794 van de Franse revolutionaire legers namen de zusters de wijk naar Leiden. Een jaar later keerden ze naar Uden terug, waar ze tot het herstel van het geplunderde en totaal vernielde klooster overgingen. Op grond van het in 1812 door Napoleon uitgevaardigd supprimatiedecreet werden ook de Udense birgittinessen met opheffing geconfronteerd. De kloostergebouwen met alle toebehorende goederen werden tot domeingoed verklaard. De zusters vonden onderdak in Uden, eerst in een klein huurhuisje, later in een grotere woning, de “Rode Leeuw” genaamd. In 1814, het jaar waarin Napoleon gedwongen afstand deed van de troon, keerden ze naar hun klooster terug, dat ze toen van de Staat moesten huren. Op grond van een door koning Willem I uitgevaardigd decreet mochten ze echter geen novicen meer aannemen. Hierdoor was hun convent tot uitsterven gedoemd. Dit novicenverbod werd evenwel in 1840 door koning Willem II herroepen. Behalve dat de zusters een school hadden voor lager onderwijs aan meisjes, openden ze in 1844 een zondagsschool voor volwassenen. In 1890 werden beide scholen opgeheven. De zusters kochten in 1896 hun eigen klooster terug van de Nederlandse Staat. In 1974 werd in een gedeelte van het kloostercomplex het Museum voor Religieuze Kunst gehuisvest
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, Deel II, p. 185/186; D. Logeman-van der Willigen, ‘Iets over Birgittinessenkloosters. Naar aanleiding van het tweehonderdjarig bestaan van het klooster ‘maria-refugie’ te Uden, in “Dietsche Warande en Belfort”. Jaargang 1913, zie ook: https://www.dbnl.org/tekst/_die004191301_01/_die004191301_01_0065.php (20-07-2019), p. 128-137; L.C.B. M. van Liebergen, ‘Uden, De Orde van de Allerheiligste Zaligmaker’ in “Waer een paradis. Kloosterleven in Brabant na de Reformatie” onder redactie van L.C.B.M. van Liebergen (Museum voor Religieuze Kunst Uden 1987), p.81/82; L. van Liebergen, ‘Maria Refugie te Uden’ in “Rosmalla”, 13 (2003), nr. 2, zie ook: https://www.heemkundekringrosmalen.nl/images/pdf/rosmalla/Rosmalla_13_02.pdf (21-07-2019); J. Smits, “Vademecum van religieuzen en hun kloosters in Noord-Brabant” (Alphen aan de Maas 2010), p. 877; R. Wols, ‘De Birgittinessen OSSS’, Website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/de-birgittinessen-osss (20-07-2019); R. Wols, ‘De Birgittinessen OSSS’, Website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/abdij-van-maria-refugie (20-07-2019)
Gebruikte websites:
Website Zuster Birgittinessen Uden: Maria Refugie, http://www.abdijuden.nl/over-de-birgitinessen/ (20-07-2019); Website Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Maria_Refugie (20-07-2019)
ENK Monasticon nummer:
MON-Z015-002
VU Kloosterlijst nummer:
R28
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Utrecht
Datering:
1407 - 1580
Orde of congregatie:
Birgittinessen
Naam van het klooster:
Mariënwijngaard
Patroonheilige:
Onze Lieve Vrouw
Plaatsnaam:
Utrecht
Provincie:
Utrecht
Parochie:
Utrecht-Buurkerk
Destijds gewest:
Nedersticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1407
Opheffing/laatste vermelding:
1580
Type:
Klooster, m/v
Geschiedenis:
Het vanuit Mariënburg te Soest in Utrecht gestichte klooster Mariënwijngaard, was het op een na laatste birgittendubbelklooster dat in het bisdom Utrecht gesticht werd. In 1407 was er in de toenmalige Campstraat bij een gasthuis van de broederschap van “Maria in de Wijngaard” sprake van een zusterschap, die zich in de loop der jaren ontwikkelde tot een volwaardige religieuze lekengemeenschap, waarvan de zusters leefden volgens de Derde Regel van Sint Franciscus. De Utrechtse bisschop David van Bougondië stond hen in 1484 toe om tot de orde van de heilige Birgitta toe te treden. In 1485 werd dit door paus Innocentius VIII bevestigd. Het convent verwief toen, waarvoor het overigens al in 1447 tevergeefse pogingen ondernomen had, door ruil met de hierboven bedoelde broederschap hun gasthuis, dat tussen Nieuwegracht en Nieuwekamp lag en grensde aan de huidige Brigittenstraat, die in 1586 nog Driekonningenstraat heette. Daarbij kwam het tevens in het bezit van de bij het gasthuis behorende kapel, genaamd “Onze Lieve Vrouw in die Zonne”. Nadat in 1486 voormelde ruil door het kapittel van Oudmunster bevestigd was, werd begonnen met het verbouwen van de kapel tot een traditionele birgittenkerk met een hoogkoor voor de nonnen. Mariënwijngaard, die tot de armste kloosters in Utrecht behoorde, werd nooit geconsacreerd. Ook werd de clausuur nooit ingevoerd. In 1580 ging het bisdom Utrecht officieel tot de Reformatie over. Dit betekende voor Mariënwijngaard het einde. In 1583 werden de bezittingen geconfisqueerd. De broeders moesten het klooster verlaten. De zusters mochten tot hun dood op het terrein blijven wonen, dat echter niet langer een besloten deel van de stad uitmaakte. Ieder keer als er een zuster kwam te overlijden, werd haar plaats door een arme, hulpbehoevende persoon ingenomen. Alle kloostergebouwen werden in 1633 in de verkoop gedaan. Dit met uitzondering van de kloosterkerk, die pas in 1648 verkocht werd
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 188; U. Sander-Olsen, T. Nyberg, P. Sloth Carlsen, “Birgitta Atlas: Saint Birgitta's Monasteries/Die Klöster der Heiligen Birgitta” (Leiderdorp 2013), p. 243-247; G.R. van Veen: “De broederschap ‘Maria in de Wijngaard’ en ‘onser liever vrouwe in die Sonne’. Archeologisch onderzoek naar twee kloostergemeenschappen aan de Nieuwe Kamp in Utrecht” (Gemeente Utrecht 2010), p. 14-16/103/105/106
Opmerkingen:
Dit klooster werd ook wel Klooster In die Zonne genoemd
ENK Monasticon nummer:
ME-Z015-006
VU Kloosterlijst nummer:
U24
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Soest
Datering:
1456 - 1586
Orde of congregatie:
Birgittinessen
Naam van het klooster:
Mariënburg
Patroonheilige:
Onze Lieve Vrouw
Plaatsnaam:
Soest
Provincie:
Utrecht
Parochie:
Soest
Destijds gewest:
Nedersticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1456
Opheffing/laatste vermelding:
1586
Type:
Klooster, m/v
Geschiedenis:
In de jaren 1456 tot 1458 werden de eerste initiatieven ontplooid voor het in Soest stichten van een birgittendubbelklooster, waarvoor de paus in 1460 zijn toestemming verleende. Op of bij de door Jacob van Abcoude en Gaasbeek daartoe geschonken burcht verrees het kloostercomplex, dat oorspronkelijk bestond uit twee vleugels, één voor de mannen en één voor de vrouwen, gescheiden door een aan Maria gewijde kapel. Het klooster, dat de toepasselijke naam Mariënburg kreeg en tot de kleinere brigittenkloosters behoorde, werd in 1471 geconsacreerd. Toen werd ook de clausuur ingevoerd. In 1543 werd het klooster door de Gelderse troepen van Maarten van Rossum geplunderd. In 1546 werd de abdis gekozen door de nonnen en de paters, hetgeen in strijd was met het keizerlijk benoemingsrecht van Karel V. In 1551 werden de birgitten van Gouda, die hun klooster daar aan de Regulieren van Stein verkocht hadden, in het Soester convent opgenomen. Doordat Spaanse troepen Mariënburg bezet hadden, zochten de birgitten in 1571 hun toevlucht in een Utrechtse nonnenklooster. In 1578 keerden zij terug naar hun klooster in Soest, dat in 1580 onder bestuur en beheer van de stadsmagistraat van Amersfoort gesteld werd. Deze liet de kloostergebouwen in 1586 afbreken om de bouwmaterialen daarvan voor de versterking van de Amersfoortse stadsmuren te kunnen gebruiken. De birgitten vestigden zich toen in Amersfoort in een verlaten begijnenhof in de straat Vijver. In 1589 verhuisden zij van daar naar Utrecht. Hier konden zij hun kloosterleven voorzetten tot 1599 toen zij het beheer van hun goederen aan de Staten van Utrecht moesten afstaan. Deze stelden nog in hetzelfde jaar voor dit beheer een rentmeester aan, aan wie in 1619 de eigendomspapieren van de goederen van Mariënburg werden ingeleverd. Van het birgittenklooster zelf rest niets meer dan de monumentale boerderij "Het Klooster" aan de Eemstraat
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 178; T. Nyberg, “Birgittinische Klostergründungen des Mittelalters” (Leiden 1965), p. 195/196; H. Michielse, 'Geen begeerde van keen en buik. Opkomst & ondergang van de laatmiddeleeuwse kloosters tussen Vecht en Eem ca. 1400-1579' in “Geuzen en papen: Katholiek en protestant tussen Vecht en Eem 1550-1800” (Hilversum 2013), p. 75/76/82; U. Sander-Olsen, T. Nyberg, P. Sloth Carlsen, “Birgitta Atlas: Saint Birgitta's Monasteries/Die Klöster der Heiligen Birgitta” (Leiderdorp 2013), p. 229-233
Gebruikte websites:
Website Het Utrechts Archief, http://www.hetutrechtsarchief.nl/collectie/archiefbank/archieftoegangen/zoekresultaat?miview=inv2&micode=1006-6&mizig=210&mizk_alle=#inv3t1 (18-09-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z015-005
VU Kloosterlijst nummer:
S36
Toon op kaart Toon op kaart