Zoeken in collecties

Uw zoekacties: zzOUD Databestand kloosters in Nederland
beacon
254  beschrijvingen
gesorteerd op:
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Orde/congregatie onbekend
Orde of congregatie:
Orde/congregatie onbekend
ENK Monasticon nummer:
V099
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Seculiere kanunniken
Orde of congregatie:
Seculiere kanunniken
Stichtingsjaar:
- Einde 18e eeuw
Doelstelling:
Dagelijks onderhouden van het koorgebed; zielzorg in parochies
Geschiedenis:
Seculier kanunniken maakten deel uit van een kapittel, een bestuurscollege dat verbonden was aan een kathedraal of een andere belangrijke kerk, die kapittelkerk of collegiale kerk genoemd werd. Bij het vaststellen tijdens het Concilie van Aken in 816 van de regel van Chrodegang, doorgaans de regel van Aken genoemd, werd ervan uitgegaan dat kanunniken gemeenschappelijk zouden leven. Ze hoefden geen kloostergelofte af te leggen en geen afstand te doen van hun bezittingen. In de 10e eeuw verslapte de toepassing van deze regel. Het communautaire leven werd verlaten. De kanunniken gingen vanaf toen afzonderlijk wonen in huizen, die zich bevonden binnen de claustrale singel of immuniteit van het kapittel, een afgebakend gebied rondom de kapittelkerk, waar slechts het kerkelijk recht van toepassing was. Voorts werden de door het kapittel gemeenschappelijk opgebouwde bezittingen verdeeld in “prebenden”, die werden aangewend om in het levensonderhoud van de individuele kanunniken te voorzien. De kanunniken kwamen dagelijks in de kapittelkerk bijeen voor het koorgebed. Ook waren ze actief in de zielzorg in parochies. Centraal stond evenwel het koorgebed en de liturgie. Een aan een kathedraal verbonden kapittel stond tevens de bisschop bij in zijn bestuurstaken. Mettertijd was een verwerver van een prebende veelal alleen maar kanunnik in naam. Voor de koordiensten liet hij zich vervangen door een priester, die als vicaris optrad. Er waren dan ook nogal wat kanunniken, die alleen de lagere wijdingen of zelfs geen wijding hadden ontvangen. Deze kanunniken konden ook getrouwd zijn. Aan deze toestand werd door het Concilie van Trente een eind gemaakt. In de Noordelijke Nederlanden werden de meeste seculiere kapittels tijdens de reformatie opgeheven of omgevormd tot wereldlijke proosdijen. In de Zuidelijke Nederlanden verdwenen de kapittels pas aan het eind van de 18e eeuw bij de komst van de Franse revolutionaire troepen. Alle bezittingen werden toen door de staat geconfisqueerd
Gebruikte bronnen:
A.Clazing, ‘Papenhofstede’ in “Flehite: historisch jaarboek Amersfoort en omstreken” Volume 2011, zie ook: https://wegwijs033.nl/Papenhofstede.pdf (02-02-2023), p.103-105; “Geschiedenis van het heiligdom St. Gerlach als norbertinessenstift” op website Vrienden van Sint Gerlach
https://vriendenvansintgerlach.nl/images/rechts/2021/Presentatie_StGerlach_Norbertinessenstift.pdf (02-02-2023), p.5
ENK Monasticon nummer:
V019
Gevestigd in:
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Duitse Orde (v)
Orde of congregatie:
Duitse Orde (v)
Alternatieve namen:
Orde van de Broeders van het Duitse Hospitaal van de Heilige Maria te Jeruzalem; Duitse Orde; Teutonische Ridderorde
Latijnse naam:
Ordo domus Santae Mariae Theutonicorum Hierosolymitatorium
Afkorting:
OT (Ordo Theutonicorum of Ordo Teutonicus
Stichtingsjaar:
Tijdens de Derde Kruistocht (1189-1192) - Tijdens de Reformatie
Land van oorsprong:
Israël
Plaats van oorsprong:
Palestina/Acco
Vestiging Nederland:
1218
Vertrek uit Nederland:
Tijdens de Reformatie omgevormd tot een wereldlijke organisatie
Doelstelling:
Geestelijk zorg, liefdadigheid en vooral strijd tegen de andersgelovigen
Geschiedenis:
Uit het in de havenstad Akko in het Heilig Land door kooplui uit Bremen en Lübeck ingerichte veldhospitaal om zieke en gewonde kruisvaarders op te vangen, ontstond de Duitse Orde, die in 1199 door de paus erkend werd. Lid van de Duitse orde waren zowel ridderbroeders en priesterbroeders, die de geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid aflegden, als lekenbroeders die zich uitsluitend verbonden tot een gelofte van dienstbaarheid. Volgens haar middeleeuwse statuten konden vrouwen geen volwaardig lid van de Duitse Orde worden. Wel was er binnen de orde plaats voor vrouwen die de lekenbroeders ondersteunden bij het verplegen van de zieken en het verzorgen van het vee. De positie van deze lekenzusters, waarvoor in het algemeen alleen vrouwen uit de lagere en middenklassen belangstelling hadden, is te vergelijken met die van lekenbroeders en hadden evenals hen geen stemrecht in het kapittel. Ook was aan hun lidmaatschap de voorwaarde verbonden dat zij in aparte woningen zouden worden gehuisvest. Later gingen ook geprofeste en volledig berechtigde zusters van de orde deel uitmaken. Deze zusters, waarvan de recrutering zich doorgaans tot de welgestelden beperkte, waren als koorzusters verplicht de zeven getijden te zingen en voor het zielenheil van de doden te bidden. Voorts kende de Duitse Oorde een toeloop van vrouwen uit patricische en adellijke kringen, die zichzelf en het hunne geheel of gedeeltelijk aan de orde overdroegen, waarbij van de zijde van orde alleen voor onderdak, maaltijden en opname in de voorbede gezorgd werd. Deze vrouwen, wier lidmaatschap aan een proveniersverhouding doet denken, werden ook als zusters van de Duitse orde aangemerkt. In de middeleeuwen hadden op het huidig Nederlands grondgebied zusters van de Duitse Orde behalve in Schoten een vestiging in Luinjeberd, van waaruit de zusters tijdelijk ondergebracht werden in de commanderij van Nes, dat evenals de vestiging in Schoten tegen alle regels van de Duitse Orde in een dubbelklooster was
Gebruikte bronnen:
J.A. Mol, Proefschrift “De Friese huizen van de Duitse orde: Nes, Steenkerk en Schoten en hun plaats in het middeleeuwse Friese kloosterlandschap” (Fryske Akademy, Ljouwert 1991), p.66/68/69/70/234; J.A. Mol, ‘Een toevluchtsoord voor de 'arme' adel. Veranderingen in de toelating van ridderbroeders tot de Duitse Orde in de vijftiende eeuw’ in “Virtus. Jounal of Nobility Studies”, Vol.5 , (1998), nr.2, p.34; J.M. van Winter, ‘Zorg voor de zieken en strijd voor het geloof: de Johannieters en Maltezers in de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd’ op website Academia.edu, https://www.academia.edu/9425365/Johannieters_en_Maltezers (20-03-2023), p.4/5; R. de Bruin, ‘De Ridderlijke Duitse Orde Balije van Utrecht.Een adellijk distinctie-instrument in de Republiek der Verenigde Nederlanden gedurende de achttiende eeuw ‘ in “Virtus : jaarboek voor adelsgeschiedenis 16“ (Westervoort 2009)'p. 35-37; A. van Oirschot, ‘Geldrop en de Duitse Orde’ in “Heemkronijk” 1964, jaargang:3, nr. 4, zie ook website Heemkundekring De Heerlijkheid Heeze Leende Zesgehuchten, https://www.heemkundekring-hlz.nl/heemkronijken/item/104/geldrop-en-de-duitse-orde (13-01-2023), p.50-54; J. van Duijl, ‘Vrouwen in de Duitse Orde’ op website Universiteit Leiden, https://www.leidenmedievalistsblog.nl/articles/vrouwen-in-de-duitse-orde (20-03-2023); R. Wols, ‘Vechtridders en Islambestrijders: De Duitse Orde in Vught” op website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC), https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/vechtmonniken-en-islambestrijders-de-duitse-orde-in-vught (20-03-2023)
ENK Monasticon nummer:
V018
Toon op kaart Toon op kaart
 
 
 
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Duitse Orde (m)
Orde of congregatie:
Duitse Orde (m)
Alternatieve namen:
Orde van de Broeders van het Duitse Hospitaal van de Heilige Maria te Jeruzalem; Duitse Orde; Teutonische Ridderorde
Latijnse naam:
Ordo domus Sanctæ Mariæ Theutonicorum Hierosolymitanorum
Afkorting:
OT (Ordo Theutonicorum of Ordo Teutonicus)
Stichtingsjaar:
Tijdens de Derde Kruistocht (1189-1192), - Tijdens de Reformatie
Land van oorsprong:
Israël
Plaats van oorsprong:
Palestina/Akko
Vestiging Nederland:
1218
Vertrek uit Nederland:
Tijdens de Reformatie omgevormd tot een wereldlijke organisatie
Doelstelling:
Geestelijke zorg, liefdadigheid en vooral strijd tegen de andersgelovigen
Geschiedenis:
De Derde Kruistocht werd onder aanvoering van de Duitse keizer Frederik Barbarossa gehouden om Jeruzalem en het Heilig Land weer in christelijke handen terug te brengen. Als eerste werd de havenstad Akko belegerd, waar door kooplui uit Bremen en Lübeck een veldhospitaal ingericht werd om de zieke en gewonde kruisvaarders op te vangen. Hieruit ontstond de Duitse Orde die in 1199 door de paus erkend werd en in 1221 door de Heilige Stoel gelijkgesteld werd aan de geestelijke ridderorden van de Tempeliers en Johannieters en daarmee rechtstreeks onder pauselijk gezag kwam te vallen. Lid van de Duitse orde waren zowel ridderbroeders en priesterbroeders, die de geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid aflegden, als lekenbroeders, die zich uitsluitend verbonden tot een gelofte van dienstbaarheid. De orde ondervond steun van veel edelen en machthebbers die haar, verspreid over vooral Midden-Europa, veel goederen schonken, waardoor de orde uitgroeide tot een Europese macht van betekenis. Het bezit van deze goederen, met het beheer waarvan de orde haar activiteiten financierden die toen naast geestelijke zorg en liefdadigheid vooral de strijd tegen de andersgelovigen betroffen, was ingedeeld in landcommanderijen, balijen genaamd. Elke balije omvatte een tien- tot twaalftal commanderijen. Aan het hoofd van de Duitse Orde stond een grootmeester die aan het gezag van de Paus onderworpen was. Vanaf 1225 verlegde de Duitse Orde zijn aandacht van het Midden-Oosten naar de streken ten zuiden en oosten van de Oostzee. Daar vormde de Duitse Orde een eigen staat die het noorden van het huidige Polen en de Baltische staten omvatte. Na de bloeitijd van de orde in de 14e eeuw volgde in de 15e eeuw een periode van neergang. In de tijd van Luther en de Reformatie werd de Duitse Orde een wereldlijke organisatie en is dat nog steeds. Van de Duitse Orde waren in de Nederlanden de balije Alde Biezen en de Utrechtse Balije gevestigd, waaronder respectievelijk 12 en 14 commanderijen vielen
Gebruikte bronnen:
R. de Bruin, ‘De Ridderlijke Duitse Orde Balije van Utrecht.Een adellijk distinctie-instrument in de Republiek der Verenigde Nederlanden gedurende de achttiende eeuw ‘ in “Virtus : jaarboek voor adelsgeschiedenis 16“ (Westervoort 2009), p. 35-37; A. van Oirschot, ‘Geldrop en de Duitse Orde’ in “Heemkronijk” 1964, jaargang:3, nr. 4, zie ook: Website Heemkundekring De Heerlijkheid Heeze Leende Zesgehuchten, https://www.heemkundekring-hlz.nl/heemkronijken/item/104/geldrop-en-de-duitse-orde (13-01-2023); R. Wols, ‘Vechtridders en Islambestrijders: De Duitse Orde in Vught”, Website Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC)
https://www.bhic.nl/ontdekken/verhalen/vechtmonniken-en-islambestrijders-de-duitse-orde-in-vught (13-01-2023)
ENK Monasticon nummer:
V018
Toon op kaart Toon op kaart