Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Delft

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Delft
Datering:
1467 - 1578
Orde of congregatie:
Alexianen (Cellebroeders)
Plaatsnaam:
Delft
Provincie:
Zuid-Holland
Parochie:
Delft-Hippolytus?
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1467
Opheffing/laatste vermelding:
1578
Type:
Klooster, m
Geschiedenis:
Het klooster van de cellebroeders in Delft was even ten noorden van de Choorstraat gelegen met een uitgang aan de huidige Cellebroedersstraat, die toen Crepelsteegh heette. De eerste vermelding van dit klooster dateert van 1467, maar het klooster kan toen al ouder zijn geweest. Naast het verzorgen van zieken, die aan pest leden, hadden de cellebroeders, die volgens de regel van Augustinus leefden, als voornaamste taak overleden pestslachtoffers te begraven. Hoewel paus Sixtus IV in 1472 daartoe al toestemming gegeven had, stond pastoor Johannes Losschaert de Delftse cellebroeders pas in 1490 toe om in hun eigen kapel de mis op te dragen met “Open Deuren”; dit wil zeggen voor iedereen toegankelijk. Bij de stadsbrand van 1536 liep het Cellebroedersklooster ernstig schade op, die echter geheel hersteld werd. In 1557 besloot het Delftse stadsbestuur het voormalige Maria-Magdalenaklooster voor het verplegen van pestzieken in te richten. Het begraven van de in dit pesthuis overleden patiënten was de taak van de cellebroeders. Toen in 1572 het katholicisme in Holland verboden werd, verloren de gebouwen van de cellebroeders de functie van klooster. Toch bleven zij nog jaren daarna ongestoord in Delft wonen, hetgeen waarschijnlijk nauw samenhangt met hun pragmatische en hervormingsgezinde instelling, die hun doen en laten bepaalde. In 1577 waren deze gebouwen zover in verval geraakt, dat het stadsbestuur aan de Heilige Geestmeesters, die met het toezicht op de cellebroeders belast waren, toestemming gaf de gammele kerk af te breken en met opbrengsten van de verkoop van het bouwmateriaal daarvan de overige gebouwen te repareren. In 1578 kregen de Heilige Geestmeesters van het stadsbestuur onderhavige gebouwen geheel tot hun beschikking, teneinde deze te verkopen en de opbrengst daarvan ten behoeve van weeskinderen aan te wenden. Uiteindelijk werden de gebouwen afgebroken en herinnert alleen een straatnaam nog aan het bestaan van een cellebroedersklooster in Delft
Gebruikte literatuur:
G. Verhoeven, "De derde stad van Holland: Geschiedenis van Delft tot 1795" (Zwolle 2015), p. 124; S.M.C. Leupen, ‘Het Delftse Cellebroedersklooster’ in “Jaarboek 1993 van Het Genootschap Delfia Batavorum” (Alphen aan den Rijn 1994), p. 23-36; S.M.C . Leupen, ‘De kloosters van de cellebroeders en -zusters in het graafschap Holland en Zeeland tot aan de Reformatie’ in “Historisch Tijdschrift Holland”, 30 (1998), p. 69/84/85/86/87/90/91; G. de Moor, “Verborgen en geborgen: het cisterciënzerinnenklooster Leeuwenhorst in de Noordwijkse regio (1261-1574)” (Hilversum 1994), p. 440
Gebruikte websites:
Website Wikidelft, http://www.wikidelft.nl/index.php?title=Toon_object&identifier=S3245&searchtitle= (19-11-2016); Website Stichting Geschiedschrijving Delft, http://www.geschiedschrijvingdelft.nl/blog/levend-begraven-in-het-pesthuis (19-11-2016); Website Stichting Thomas a Kempis 1988,
http://thomasakempiszwolle.nl/cms/index.php/thomas-a-kempis/moderne-devotie/399-2016-mei-md-delft.html (19-11-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-B001-004
VU Kloosterlijst nummer:
D13