Zoeken in collecties

Na de dood van zijn vrouw sloot de Almelose arts Everhard de Eze, na een preek van Geert Grote bijgewoond te hebben, zich aan bij de devotenbeweging. Hij verbleef enige tijd in het Heer Florenshuis, het huis van de broeders des gemenen levens in Deventer. Daar werd hij priester gewijd. Teruggekeerd in Almelo werd hij er pastoor. Met de kapelaans en vier leken richtte hij, naar het Deventer model, in de pastorie een devotengemeenschap in, dat het Heer Everdshuis genoemd werd. In 1394 verkocht graaf Bernhard I van Bentheim aan hem en enkele anderen een erf en huis, Einolding genaamd, in Frenswegen bij Nordhorn in de Duitse deelstaat Nedersaksen. Daar stichtte hij een klooster, dat naar zijn patrones, de Heilige Maagd Maria, de naam St. Marienwolde kreeg. De vier eerste kloosterlingen waren afkomstig uit het Heer Everdshuis in Almelo. Zelf trad Everhard niet in. In 1400 verleende de bisschop van Münster St. Marienwolde, waarvan hij de stichting in 1394 had bevestigd, toestemming zich bij het Kapittel van Windesheim aan te sluiten. Toen Everhard de Eze in 1404 kwam te overlijden, viel de Almelose gemeenschap uiteen