Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Kloosterorganisatie: Birgittijnen

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Kloosterorganisatie
Kloosterorganisatie: Birgittijnen
Orde of congregatie:
Birgittijnen
Alternatieve namen:
Orde van de Allerheiligste Verlosser; Birgittijnen en Birgittinessen
Latijnse naam:
Ordo Sanctissimi Salvatoris
Afkorting:
OSSS
Stichter, stichteres:
Birgitta Birgersdotter (Birgitta van Zweden)
Stichtingsjaar:
14e eeuw - 16e eeuw
Land van oorsprong:
Zweden
Vestiging Nederland:
1443
Vertrek uit Nederland:
16e eeuw
Doelstelling:
Contemplatie
Geschiedenis:
De Orde van de Allerheiligste Verlosser kende zowel mannelijke leden, de birgittijnen, als vrouwelijke leden, de birgittinessen, die strikt gescheiden in dubbelkloosters samenleefden. De stichter van deze orde was de Zweedse Birgitta Birgersdotter die, afkomstig uit de Zweedse hoge adel, in 1303 in de buurt van Stockholm geboren werd. Op jonge leeftijd trouwde ze met graaf Ulf Gudmarson met wie ze een gelukkige huwelijk had waaruit vier zonen en vier dochters geboren werden. Graaf Ulfo, die zijn laatste levensjaren als cisterciënzermonnik doorbracht, stierf in 1344. Pas toen begon het leven van Birgitta als actief religieuze. Ze stichtte in 1346 in Vadstene in Zweden het eerste klooster van de Orde van de Allerheiligste Verlosser. In de jaren die volgden, werden in heel Europa ongeveer 70 kloosters gebouwd. Zelf heeft Birgitta 20 jaar in Rome gewoond waar ze in 1373 stierf. Pas vijf jaar na haar dood, in 1378, hechtte paus Urbanus VI zijn goedkeuring aan de constituties en leefregel van de orde. Birgitta werd in 1391 door paus Bonifatius IX heilig verklaard. Een dubbelklooster van birgittijnen en birgittinessen bestond idealiter uit 60 zusters en uit 25 monniken, waarvan 13 priesters, 4 diakens en 8 lekenbroeders die een contemplatief leven leidden in strikte clausuur en met een volledige scheiding van de twee geslachten. De leiding van zo’n dubbelklooster was in handen van de abdis, die verantwoordelijk was voor het economisch beheer, terwijl de geestelijke leiding bij de prior berustte. De Orde van de Allerheiligste Verlosser kende geen centraal bestuur; elk individueel klooster, die zoveel mogelijk zelfvoorzienend was, stond onder de rechtsmacht van de bisschop in het betreffende diocees. De mannelijke tak van orde, de birgittijnen, stierf in de zestiende eeuw uit. In de middeleeuwen waren binnen de grenzen van het huidige Nederland zes dubbelkloosters van birgittijnnen en birgittinessen gevestigd en wel in Brielle, Gouda, Kampen, Rosmalen, Soest en Utrecht
Gebruikte bronnen:
J. Willemsen, “Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden” (KDC, Nijmegen 2006), zie ook: https://docplayer.nl/4804632-Nederlandse-missionarissen-hun-missiegebieden.html (09-01-2023); J.P.A. van Vugt: Kloosters op schrift (vijfde bewerkte uitgave, Nijmegen 2015), p.40/41; W. Nolet: Katholiek Nederland, Deel II ('s-Gravenhage 1932), p.166; H. van Dolder - de Wit, ‘Goudse kloosters in de middeleeuwen (10): De Birgitten en het dubbelklooster Mariënsterre’ in “Tijdinge van die Goude”, 17 (1999), nr. 3, p. 65
ENK Monasticon nummer:
P052