Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Amsterdam

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Amsterdam
Datering:
1513 - 1589
Orde of congregatie:
Clarissen
Plaatsnaam:
Amsterdam
Provincie:
Noord-Holland
Parochie:
Amsterdam-Onze-Lieve-Vrouw
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1513
Opheffing/laatste vermelding:
1589
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Mede namens andere stadsgenoten richtte in 1494 een rijke Amsterdammer, Jan de Wael, een verzoek tot het in Amsterdam vestigen van een clarissenklooster aan keizer Maximiliaan van Oostenrijk en hertog Filips de Schone, die beiden dit verzoek inwilligden. Toestemming van de toenmalige paus Alexander VI werd in 1495 verkregen. Daarbij besliste hij dat een aantal clarissen uit Delft naar Amsterdam overgeplaatst zouden worden om de zusters daar in te wijden in de regels van de orde. De magistraat van Amsterdam blokkeerde echter het realiseren van dit klooster. Het naast de vele al bestaande kloosters in Amsterdam vestigen van nog een nieuw klooster zou een niet gewenste claim leggen op het economisch draagvlak van de stad. Een proces, gevoerd voor het Hof van Holland, alsmede additionele arbitrage waren nodig, wilde de magistraat in 1513 uiteindelijk toch toestemming geven voor het in Amsterdam vestigen van de clarissen. Aan deze toestemming werden echter wel zowel ter beperking van de goederen die het convent in bezit mocht hebben als ter beperking van de omvang van de kloostergemeenschap strikte voorwaarden verbonden. Nadat de zusters met deze voorwaarden hadden ingestemd, werd meteen al in 1513 tot de bouw van het klooster overgegaan op een terrein dat omgeven werd door de Kalverstraat, de Heiligeweg en de Singel. Bij de Alteratie in 1578 werd het convent opgeheven. De meeste zusters zijn toen naar Antwerpen vertrokken. Tenminste twee vestigden zich in Mechelen. Een onbekend aantal zusters bleef in Amsterdam achter, waarvan enkelen nog in een deel van het klooster hebben gewoond totdat het in 1589/1590 van stadswege ontruimd werd. In vervangende huisvesting kon worden voorzien met een aantal huisjes, die deels op en deels ten zuiden van het kloosterterrein gebouwd werden. In het ontruimde gebouwencomplex werd in 1595 het Rasphuis ondergebracht, een tuchthuis voor mannen. Daarna heeft het nog als zwembad dienst gedaan totdat het voor de bouw van V&D plaats moest maken
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, Deel 1, p. 25/26; I.H. van Eeghen, ‘De drie clarissenkloosters van Amsterdam’, in “Jaarboek Amstelodamum”, 67 (1975), zie ook: https://amstelodamum-archief.nl/resources/1975_jb_67.pdf (18-01-2018), p. 33/34/35/36/37/43; R. Roggen, “De clarissenorde in de Nederlanden”(Sint Truiden 1995). p. 216-220; B. Roest, ‘De clarissen in de Noordelijke Nederlanden’ in “Monastiek observantisme en Moderne Devotie in de Noordelijke Nederlanden” onder eindredactie van H. van Engen en G. Verhoeven (Hilversum 2008), p. 57/58/63/64/65/66; J.D. Burger: ’Inleiding’ in “Amsterdamse kloosters in de Middeleeuwen” onder eindredactie van M. Schilder (Amsterdam 1997), p. 17; T. Bakker: “Middeleeuwse kloosters, begijnenhof en gasthuizen in Amsterdam”, website Theo Bakker’s Domein, http://www.theobakker.net/pdf/kloostersadam.pdf (17-01-2018), p. 38-40/53
Gebruikte websites:
Website Federatie van de heilige Clara, http://clarissen.nl/federatie/1350-1721.html (17-01-2018)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z019-002
VU Kloosterlijst nummer:
A42