Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Alkmaar

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Alkmaar
Datering:
1444 - 1572
Orde of congregatie:
Tertiarissen
Naam van het klooster:
Middelhof
Plaatsnaam:
Alkmaar
Provincie:
Noord-Holland
Parochie:
Alkmaar
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1444
Opheffing/laatste vermelding:
1572
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Het tertiarissenklooster Het Middelhof te Alkmaar, dat voor het eerst in 1444 expliciet in de bronnen genoemd werd, lag tussen de Gasthuisstraat en de Paternosterstraat, tussen de Oude en de Jonge Hof, in de nabijheid van het Elisabethsgasthuis. Hoewel de zusters van het Middelhof mogelijk zieke en bejaarde vrouwen in het St. Elisabeth- of Vrouwengasthuis verzorgden, moeten klooster en ziekenhuis toch als twee van elkaar losstaande instellingen worden beschouwd. Aan welke heilige het klooster toegewijd was is niet duidelijk. In de bronnen wordt wel St. Salvator en Zijne Moeder Maria genoemd. Dit zijn evenwel de namen, die aan de klokken van het bij het klooster behorende kapel gegeven werden. In 1452 vergunde Rudolf van Diepholt, bisschop van Utrecht, de zusters een biechtvader te kiezen uit de orde van de minderbroeders. Pas in 1457 wordt het Middelhof als convent van de derde orde van Sint Franciscus aangeduid. Het was niet bij het Kapittel van Utrecht aangesloten. Er zijn althans geen bronnen die dit kunnen bevestigen. In eveneens 1457 kregen de zusters toestemming om het convent te besluiten. Tevens kregen ze toen van Johannes van Schiedam, kanunnik van St. Jan te Utrecht en pastoor te Alkmaar, verlof om de kapel en het kerkhof te laten wijden en op de altaren dagelijks diensten te houden. In 1524 wilde men de stad omgeven door een aarden wal. Omdat er aan de westkant, waar het Middelhof lag, daarvoor te weinig ruimte was, werd in 1537-1538 er in plaats daarvan, mede op kosten van het Middelhof, een bakstenen muur gebouwd. Het convent werd in 1572 opgeheven. De overgebleven zusters werden, voor zover zij niet uittraden en huwden of zelf in hun onderhoud konden voorzien, van stadswege gealimenteerd. Ze mochten in het conventsgebouw blijven wonen. Doordat er geen nieuwe zusters meer mochten worden aangenomen, was het convent tot uitsterven gedoemd. De zusters wezen het Pesthuis toen als hun erfgenaam aan
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, Supplement, p. 12; Monasticon Trajectens, http://www2.let.vu.nl/oz/monasticon/detail.php?ID=006 (12-02-2017); S. Corbellini, 'Sint Catharina, Maria Nazareth en Sint Salvator. De vroege geschiedenis van de Derde Orde van Sint Franciscus in Alkmaar' in "Oud Alkmaar", 26 (2002), nr 3, p. 23/25/26; G.N.M Vis, “Jan Arentsz: de mandenmaker van Alkmaar, voorman van de Hollandse reformatie” (Hilversum 1992), p. 102; E. Littink, ‘Zoektocht naar de oorsprong van de librije van Alkmaar’, Zie ook http://cf.hum.uva.nl/bookmaster/librije/nota/elsbeth.htm (06-02-2017); J. Drewes, 'Oude Hoven' in "Oud Alkmaar" , 35 (2011) nr 3, p. 43/44/46/47; A. Dlabacová, “Literatuur en observantie: De Spieghel der volcomenheit van Hendrik Herp en de dynamiek van de laatmideleeuwse tekstverspreiding” (Hilversum 2014), p. 153; P. Bitter, “Die muere van onse voorouders: Opgravingen van vestingwerken aan de noordkant van Alkmaar (2006-2009)” (Alkmaar 2010), p. 15/74
Gebruikte websites:
Website Regiocanons, http://www.regiocanons.nl/noord-holland/alkmaar/venster-4 (06-02-2017)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z207-005
VU Kloosterlijst nummer:
A12