Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Culemborg

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Culemborg
Datering:
1425 - 1580
Orde of congregatie:
Tertiarissen
Naam van het klooster:
Mariënkroon
Patroonheilige:
Maria
Plaatsnaam:
Culemborg
Provincie:
Gelderland
Parochie:
Culemborg
Destijds gewest:
Heerlijkheid Culemborg
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1425
Opheffing/laatste vermelding:
1580
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Het tertiarissenconvent Mariënkroon in Culemborg lag op de hoek van de Everwijnstraat en de Herenstraat. De vroegste vermelding van dit convent dateert uit 1425. In dat jaar verleende Johan van Culemborg aan de zusters meerdere voorrechten, waaronder vrijstelling van bepaalde belastingen. Tevens nam hij het convent onder zijn bescherming. Of het convent, dat deel uitmaakte van het Kapittel van Utrecht, vanaf het begin de derde regel van Sint Franciscus heeft gevolgd, is niet zeker. Wellicht vond Mariënkroon zijn oorsprong in een gemeenschap van zusters des gemenen levens. De zusters voorzagen met de verkoop van producten, die zij met name met spinnen en weven vervaardigden, in hun levensonderhoud. Een belangrijke bron van inkomsten vormden ook de opbrengsten uit het verpachten van gronden. In 1442 kregen de zuster het voorrecht om voor het toedienen van de sacramenten een eigen biechtvader te kiezen. Ook hadden ze een eigen kerkhof, waarop uitsluitend overledenen uit hun eigen convent begraven mochten worden. In 1467 werd de kapel door een nieuwe, grotere kapel vervangen. In 1532 ontstond er brand op het kloosterterrein, de zogeheten 'Bagijnenbrand', waardoor het convent veel schade opliep. Bij de beeldenstorm in 1566 werden de gebouwen opnieuw flink beschadigd. Toen in 1573-1574 de stad Culemborg door de Spanjaarden werd bezet, werden Spaanse soldaten op het kloostercomplex ingekwartierd. Het convent werd in 1580 opgeheven. De overgebleven zusters, die vanaf 1622 alimentatie ontvingen, mochten in de gebouwen blijven wonen. Nadat in 1634 de laatste zuster was overleden, vervielen alle bezittingen van het convent aan de graaf van Culemborg, die omstreeks 1645 het complex als woning voor zijn schoonmoeder inrichtte. In 1672 maakten de Franse bezetters het gebouw onbewoonbaar. Nadat het hersteld en verbouwd was, deed het tot 1720 onder de naam Nieuwe Hof dienst als residentie van de Culemborgse graven. Uiteindelijk vielen alle gebouwen aan de slopershamer ten offer
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, Deel I, p. 48; Monasticon Batavum, Supplement, p. 37. Monasticon Batavum, Deel II, p. 41; Monasticon Trajectense, http://www2.let.vu.nl/oz/monasticon/detail.php?ID=033 (16-02-2017); Y. Jakobs, ‘Sporen van religieuserfgoed in Culemborg van de twaalfde tot de twintigste eeuw’ in “Culemborgse Voetnoten”, nummer 41 (2010), p. 16/17; P. J. W. Beltjes en P. W. Schipper, “Culemborg: beeld van een stad” (Culemborg 1988), p. 87-89; B. Sangster, ‘Mariëncroon, een vergeten klooster’ in “Culemborgse Voetnoten”, nummer 58 (2016), p. 3-6/ 8-11/13-15/18-21
ENK Monasticon nummer:
ME-Z207-021
VU Kloosterlijst nummer:
C03