Zoeken in collecties

Het tertiarissenklooster het Grote Convent in Doesburg werd voor eerst genoemd in een document uit 1334. Het lag toen op een andere plek, maar werd in 1343 verplaatst naar het gebied aan de huidige Kloosterstraat. Doordat het klooster toen klaarblijkelijk op een gedempte gracht lag, kreeg het de naam ‘Maria opten aelden grave’. In de volksmond werd het echter kortweg “Mariëngrave” genoemd. In 1446 gingen de zusters over naar de derde regel van Sint Franciscus en sloten zich aan bij het Kapittel van Utrecht. Met andere tertiarissenconventen verzette het convent zich in 1571 tegen de beslissing van Paus Pius V om het Kapittel van Utrecht onder de jurisdictie van de minderbroeders te stellen. Toen Doesburg in 1586 naar de Reformatie overging, eigende de stad zich alle bezittingen van het convent toe. De zusters mochten evenwel in het klooster blijven wonen. Toen in 1626 de laatste zuster overleed, kwam het klooster leeg te staan tot het in 1733 als kazerne ingericht werd. Deze functie behield het tot 1933. Thans heeft het een bestemming op het gebied van horeca, kunst en cultuur