Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Rotterdam

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Rotterdam
Datering:
1405 - 1572
Orde of congregatie:
Tertiarissen
Naam van het klooster:
Agnes
Patroonheilige:
Sint Agnes
Plaatsnaam:
Rotterdam
Provincie:
Zuid-Holland
Parochie:
Rotterdam
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1405
Opheffing/laatste vermelding:
1572
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Het Sint Agnesconvent in Rotterdam, dat aan de Botersloot stond, vindt zijn oorsprong in een daar vóór 1405 gestichte gemeenschap van mogelijk zusters des gemenen levens. In 1408 erkende de stad Rotterdam deze gemeenschap en nam ze onder haar bescherming. De gemeenschap nam de derde regel van Sint Franciscus aan en schaarde zich onder het Kapittel van Utrecht. Het convent had een eigen biechtvader en beschikte behalve over een eigen kapel tevens over een eigen kerkhof, waar ook aanzienlijke parochianen begraven werden. In 1412 werd het klooster door brand in as gelegd. Het werd daarna herbouwd. Het convent bezat een eigen rosmolen, een brouwerij, een spinnerij, een weverij, een boomgaard en een boerderij met vee. De wel zeker alleen voor eigen doeleinden bestemde molen, werd ook gebruikt voor het malen van meel voor de poorters, die op die manier de meeelaccijns ontdoken. Mogelijk overtraden de zusters met het behalve voor eigen consumptie ook voor anderen brouwen van bier het verbod daartoe. Met het weven op de weefgetouwen -elf in getal in 1480- konden de waarschijnlijk zo’n twintig zusters redelijk in hun levensonderhoud voorzien. In 1572 werden de kloostergebouwen geseculariseerd, die vervolgens een jaar later door de overgebleven zusters, die alimentatie ontvingen, verlaten moesten worden. In 1575 werd een gedeelte van het kloostercomplex bestemd als verblijf voor de prins van Oranje, wanneer hij de stad mocht bezoeken. Sindsdien werd het Prinsenhof of Prinsenlogement genaamd. Ook hield de Rotterdamse Admiraliteit er haar zittingen en had op het terrein een artilleriehuis en gevangenis; een situatie die tot 1645 duurde. Een ander gedeelte van het kloostercomplex werd gebruikt als woning van de stadspensionaris. Later werden de kloostergebouwen tot particuliere huizen verbouwd. De kloosterkapel, die na de Reformatie vernieuwd en vergroot werd, is als Prinsenkerk van 1608 tot 1909 in gebruik geweest bij de Nederlandse Hervormde Gemeente. Afbraak volgde in 1912
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, Deel 1, p. 171/172; Monasticon Batavum, Supplement, p. 137; Monasticon Batavum; Deel II, Blz.165; H. Van Engen, “De derde orde van Sint-Franciscus in het middeleeuwse bisdom Utrecht. Een bijdrage tot de institutionele geschiedenis van de Moderne Devotie” (Hilversum 2006), Blz. 247 voetnoot 39; H. ten Boom, ‘Rotterdam aan de vooravond van de Reformatie’ in “Rotterdams jaarboekje” 1983, p. 212-216; K. Goudriaan: ‘De derde orde van Sint Franciscus in het bisdom Utrecht: Een voorstudie’ in “Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis 1” (Hilversum 1998), p. 244
Gebruikte websites:
Website Stadsarchief Rotterdam, http://www.stadsarchief.rotterdam.nl/straatnamen-overzicht/prinsenstraat (17-04-2017)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z207-109
VU Kloosterlijst nummer:
R32