Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Utrecht

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Utrecht
Datering:
1392 - 1647
Orde of congregatie:
Tertiarissen
Naam van het klooster:
Caecilia
Patroonheilige:
Sint Caecilia
Plaatsnaam:
Utrecht
Provincie:
Utrecht
Parochie:
Utrecht-Buurkerk
Destijds gewest:
Nedersticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1392
Opheffing/laatste vermelding:
1647
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Het Sint Caeciliaconvent in Utrecht bevond zich op de Neude. De zusters van dit convent woonden al in 1392 in het achterhuis van een pand, dat door Gijsbrecht die Backer Gerard Weddeloepsone geschonken werd. In het voorhuis van dit pand was een aan Sint Barbara toegewijd gasthuis gevestigd, waar zieke vrouwen verpleegd werden. Van de zusters, die met handarbeid in hun levensonderhoud voorzagen, nam een tiental van hen de verzorging van deze zieken op zich. Nadat in 1397 problemen in het Barbaragasthuis ontstaan waren, verlieten de zusters het gebouw en vestigden zich aan de Neude. Hier schonken Dirck vander A en zijn vrouw Lucia aan de zusters hun hier gelegen hofstede met erf, waaraan in 1403 Dircks schoonzoon, Dirck Pijl, het belendende perceel aan de Oudegracht toevoegde. In 1399 namen de zusters de derde regel van Sint Franciscus aan. De gemeenschap werd toen besloten. Het convent heeft enige tijd als hoofdconvent van het Kapittel van Utrecht gefungeerd. Dat het daarna ten koste van het Sint Paulusconvent in Amsterdam aan belang inboette, heeft mogelijk het Utrechts Schisma aan bijgedragen. In 1423 verwierf het convent een buitenhof in de Nieuwe Weerd. In 1423 werden de mater en drie andere zusters hier naar toe overgebracht om er een nieuwe gemeenschap in te richten, die uitgroeide tot het tertiarissenconvent Bethlehem. Het Sint Caeciliaconvent, dat de meest vermogende van de Utrechtse tertiarissengemeenschappen was, had ten zeerste te lijden onder het geweld en de onregelmatigheden, waarmee het door de gilden bejegend werd. In 1456 werd de deken van Sint Salvator te Utrecht en vervolgens de proost van Sint Maria verzocht hiertegen op te treden. In 1570 onderwierp het convent zich aan de jurisdictie van de minderbroeders. In 1647 werd het convent opgeheven. De conventsgebouwen werden openbaar verkocht. Van 1814 tot 1914 was er de RijksMunt gevestigd. Daarna volgde afbraak. De kapel, die al in 1618 als wachthuis voor soldaten dienst deed, werd in 1656 verkocht
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, Deel I. p. 183/184; Monasticon Batavum, Supplement, p. 152/153; Monasticon Batavum, Deel II, p. 193; H. van Engen, “De derde orde van Sint-Franciscus in het middeleeuwse bisdom Utrecht. Een bijdrage tot de institutionele geschiedenis van de Moderne Devotie” (Hilversum 2006), p. 118./138/206/247 voetnoot 39; Monasticon Trajectense, http://www2.let.vu.nl/oz/monasticon/detail.php?ID=146 (19-04-2017); K. Goudriaan: ‘De derde orde van Sint Franciscus in het bisdom Utrecht: Een voorstudie’ in “Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis 1” (Hilversum 1998), p. 244; A. Schukken en R. Rutte, "Utrecht en de Reformatie. De stedenbouwkundige gevolgen " (Utrecht 2015), p. 21
Gebruikte websites:
Website Het Utrechts Archief, http://www.hetutrechtsarchief.nl/onderzoek/resultaten/archieven?mivast=39&mizig=210&miadt=39&miaet=1&micode=708&minr=28568871&miview=inv2#inv3t2 (19-04-2017); Website Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Ceciliaklooster_(Utrecht) (19-04-2017)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z207-119
VU Kloosterlijst nummer:
U20