Zoeken in collecties

In 1403 werd vanuit Deventer in Delft een huis van broeders des gemenen levens gesticht. Dit gebeurde op verzoek van de stedelijke magistraat. Dat aldus bereikt zou worden, dat de broeders dan in Delft de opvang van scholieren op zich zouden nemen, zoals dat al in andere steden waar zij werkzaam waren, het geval was, zal wellicht het motief voor dit verzoek zijn geweest. In Delft betrokken de broeders een door de stad ter beschikking gesteld huis, dat gelegen was aan de westzijde van de Oude Delft tegenover de Nieuwstraat. Tevens kregen zij voor de huisvesting van scholieren een huis ter beschikking, dat in de tegenwoordige Schoolstraat lag. In 1411 namen de broeders met toestemming van de bisschop de derde regel van Sint Franciscus aan en schaarden ze zich onder het Kapittel van Utrecht. Hun klooster, kreeg toen de naam Hiëronymusdal. Weer met toestemming van de bisschop, ging in 1418 een deel van de broeders over naar de regel van Sint Augustinus, die aldus reguliere kanunniken werden. De broeders die deze stap niet zetten, bleven nog enige tijd met hen samenwonen. Met het meenemen van de gehele boedel verlieten uitsluitend de voormelde reguliere kanunniken omstreeks 1435 Delft om in Rijswijk een ruimere behuizing te vinden. Hun klooster, dat de naam Heilige Maria op de berg Sion kreeg, maar gewoonlijk kortweg Sion genoemd werd, vormde samen met de ook naar de regel van Sint Augustinus overgestapte tertianenconventen van Den Hem bij Schoonhoven en Emmaüs in het land van Stein bij Gouda een eigen kapittel, het Kapittel van Holland, dat later het Kapittel van Sion ging heten. Toen in 1572 de streek rondom Delft het strijdtoneel werd van de Staatse en Spaanse troepen namen de kloosterlingen van Sion de wijk, eerst naar Delft en later naar Den Haag of Amsterdam. Toen de Spaanse troepen naar Delft optrokken, werden de kloostergebouwen gesloopt. De door de Staten van Holland geconfisqueerde landerijen van Sion werden aan het eind van de 16e eeuw publiekelijk verkocht