Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Hoorn

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Hoorn
Datering:
1464 - 1547
Orde of congregatie:
Reguliere Kanunnikessen van de H. Augustinus (Windesheim)
Naam van het klooster:
Maria Magdalena
Patroonheilige:
Maria Magdalena
Plaatsnaam:
Hoorn
Provincie:
Noord-Holland
Parochie:
Hoorn
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1464
Opheffing/laatste vermelding:
1547
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
In 1450 stonden er op het Grote Oost in Hoorn twee kapellen: de Anthoniskapel en de Corneliskapel. Bij laatstgenoemde kapel werd in 1464 een nieuw vrouwenklooster gesticht, waaraan deze kapel werd overgedragen. De zusters, die de status van conversinnen hadden, leefden volgens de regel van Sint Augustinus en vielen onder het Kapittel van Windesheim. Het convent, dat aan Maria Magdalena toegewijd was, stond onder toezicht van de prior van het klooster Nieuwlicht in Westerblokker, dat eveneens tot voornoemd kapittel behoorde, en van de prior van het klooster De Blinken in Heiloo, dat aanvankelijk deel uitmaakte van het Kapittel van Sion, maar in de jaren 1533-1535, na vereniging met het Amsterdamse regulierenklooster, overging naar het Kapittel van Windesheim. In 1494 werd de nieuwe stenen kapel van het convent gewijd. Op verzoek van de zusters en met vergunning van de paus werd het convent door de deken van West-Friesland uit de clausuur ontheven. Het grote aantal uittredende zusters werd hiervoor als argument aangevoerd. Toen dit echter geen soelaas bleek te bieden, trachtten de visitatoren, die met voormeld besluit ook hadden ingestemd, het convent toch weer onder het juk van de clausuur te brengen. Bij de deken dienden zij een verzoek daartoe in. De zusters deden daarop hun beklag bij het stadsbestuur, dat zij aan hun zijde vonden. Of de clausuur opnieuw ingevoerd werd, is niet bekend. Zeker is, dat het conflict nog jarenlang bleef voortslepen. In 1547 werd het convent onder curatele gesteld. Hoogoplopende ruzies tussen de zusters vormden hiervoor de aanleiding. Er mochten vanaf toen geen nieuwe zusters meer worden aangenomen, waardoor het convent tot uitsterven gedoemd was. Al spoedig verviel het convent tot grote armoede en moest het zijn bezittingen vervreemden om nog enige inkomsten te hebben. In 1572 was van het grondbezit van het convent niets meer over. De straatnaam Bagijnensteeg is het enige wat thans nog aan het Maria Magdalenaconvent in Hoorn herinnert
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, Deel I, p. 117; C. Schrickx, Proefschrift “Bethlehem in de Bangert: Een historische en archeologische studie naar de ontwikkeling van een vrouwenklooster onder onder de orde van het Heilig Kruis in het buitengebied van Hoorn, 1475-1572 (Universiteit Leiden), p. 48/64/65/85/86/88; R.Th.M. van Dijk, Proefschrift “De constituties der Windesheimse vrouwenkloostersvóór 1559, Deel I en II (Universiteit Nijmegen 1986), zie ook: http://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/113862/mmubn000001_015997332.pdf (28-07-2017), p. 695/696;
ENK Monasticon nummer:
ME-Z104-046
VU Kloosterlijst nummer:
H88