Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Utrecht

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Utrecht
Datering:
1225 - 1580
Orde of congregatie:
Cisterciënzerinnen
Naam van het klooster:
Sint-Servaasabdij
Patroonheilige:
Sint Servatius
Plaatsnaam:
Utrecht
Provincie:
Utrecht
Parochie:
Utrecht-Nicolaas
Destijds gewest:
Nedersticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1225
Opheffing/laatste vermelding:
1580
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Het aanvankelijk tot de benedictijner orde behorende klooster Sint Servaas, dat bevolkt werd door nonnen van overwegend adellijke afkomst, werd in de jaren 1218-1220 gesticht door door Johannes, kanunnik en custos van het Sint-Janskapittel te Utrecht. Het eerste kloostergebouw zou in Abstede, buiten de muren van de stad Utrecht hebben gelegen. In later studies wordt dit echter in twijfel getrokken. Feit is, dat onderhavige nonnen in 1227 een klooster betrokken, dat binnen de stadssingels in de zuidoosthoek van de stad Utrecht op kosten van bisschop Otto van Lippe gebouwd was. Ondanks hevig verzet van priorin Hulinde werd het klooster, dat vermoedelijk van meet af aan een abdij was, al in 1225 opgenomen in de orde der cisterciënzers en kwam onder toezicht te staan van abt van abdij Kamp bij Moers, die de nieuwe abdis van de Sint-Servaasabdij installeerde en aan wie hij dan officieel de boedel en de goederen overdroeg. Kort voor 1230 schonk Werembold, lid van het Utrechtse Domkapittel, aan de abdij een huis met akkers te Loenen en een hoeve te Raven. In een oorkonde uit 1230 werd de abdis en het convent door paus Gregorius IX in deze goederen bevestigd. In 1232 schonk Wilbrand van Oldenburg, die Otto van Lippe in 1228 als bisschop van Utrecht opvolgde, aan de abdij de landerijen in de Galgenwaard aan de Kromme Rijn en tienden van de kerk van het dorpje Werkhoven. Het klooster bezat voorts veel land in Abstede en verwierf ook landerijen in Houten, Maartensdijk en Maarn. In 1580, na de Reformatie, werd de abdij omgezet in gereformeerd adellijk stift onder bestuur van de ridderschap. De abdij werd in 1586 geplunderd door Adolf van Nieuwenaar, stadhouder van Overijssel, Gelderland en Utrecht. De abdij heeft het goederenbeheer en het onderhoud van de abdij met een rentmeester in dienst van de abdis tot 1598 zelf voortgezet tot de rentmeester in dienst kwam van de ridderschap, die in 1669 tot verkoop besloot van de abdijgebouwen, waarvan in 1673 tot afbraak werd overgegaan
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel III, p. 122/123; C.A. van Kalveen, ‘De vijf adellijke vrouwenkloosters in en om de stad Utrecht’, in: “De Kerk en de Nederlanden. Archieven, instellingen, samenleving” (Hilversum 1997), p.155/156/157; J.J. van Moolenbroek : ‘Servatius en Johannes: Over de vroegste geschiedenis van het Utrechtse vrouwenklooster van St. Servaas’ in “Jaarboek Oud-Utrecht 1997”, p.170-174/179/180/182/184/187/188/190/193/197
Gebruikte websites:
Website Het Utrechts Archief, http://www.hetutrechtsarchief.nl/thema/tijdbalk/1251 (03-03-2016); Website Het Utrechts Archiefnet, http://www.utrechtsarchiefnet.nl/zoeken?mivast=1535&mizig=210&miadt=39&miaet=1&micode=1005-2&minr=732227&miview=inv2&milang=nl (03-03-2016); Website Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Sint-Servaasabdij_(Utrecht) (03-03-2016
ENK Monasticon nummer:
ME-Z202-049
VU Kloosterlijst nummer:
U07