Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Amsterdam

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Amsterdam
Datering:
1411 - 1579
Orde of congregatie:
Reguliere Kanunnikessen van de H. Augustinus (Windesheim)
Naam van het klooster:
Op het Spui
Patroonheilige:
Maria Magdalena
Plaatsnaam:
Amsterdam
Provincie:
Noord-Holland
Parochie:
Amsterdam-Nicolaas
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1411
Opheffing/laatste vermelding:
1579
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Het Amsterdamse Sint Maria Magdalenaconvent op het Spui, dat aan de Vogelenzang lag, was het meest noordelijke klooster in Grimmenes. Dit convent, dat voor het eerst in 1411 in de bronnen wordt vermeld, vormde de voorzetting van een tussen 1406 en 1411 gestichte zustergemeenschap, die een burgerhuis van Willem die Brune Roelofsz betrok. Eerder hadden de zusters van het Sint Agnesconvent in dit huis gewoond, totdat zij in 1405/1406 vertrokken naar een aan de Oudezijds Voorburgwal gebouwd nieuw klooster. Het convent behoorde aanvankelijk tot de derde orde van Sint Franciscus. Het maakte echter geen deel uit van het Kapittel van Utrecht. Hiervoor zijn althans geen aanwijzingen. Tussen 1411 en 1422 verhuisden de zusters naar het noorden van Grimmenes, waar ze toen het nieuw gebouwd klooster betrokken. In 1427 ging het convent over naar de orde van Sint Augustinus. Enkele jaren later sloot het zich aan bij het Kapittel van Sion. Eveneens in 1427 scheidde het convent zich af van de parochie en verkreeg het van het kapittel van Sint Marie in Den Haag, net als alle andere Amsterdamse vrouwenkloosters, een aantal voorrechten, onder meer het recht op een eigen kapel en het recht om op een eigen kerkhof begraven te worden. Tevens werd toen het maximum aantal zusters op 50 gesteld. Enkele jaren voor 1431 werd begonnen met de bouw van de kloosterkapel, waarvan de wijding samen met een tweede kerkhof en een bijaltaar eerst in 1449 plaatsvond. Het convent was vanaf 1431 met het aanpalende Barbaraconvent verwikkeld in een reeks van conflicten over de precieze grenzen van hun erven en over het aanbouwen tegen elkaars muren. Pas in 1527 werd deze kwestie bijgelegd. In 1579 werd de gemeenschap opgeheven. De goederen werden aan het Leprozenhuis overgedragen. De overgebleven zusters, die alimentatie ontvingen, mochten op het terrein blijven wonen. De kloostergebouwen deden in de loop der tijd voor verschillende doeleinden -van bank van lening tot koffiehuis- dienst
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, Deel I, p.32, Monasricon Batavum, Deel II, p. 17/18; Monasticon Trajectense, http://www2.let.vu.nl/oz/monasticon/detail.php?ID=023 (30-06-2017); K. Goudriaan: ‘De derde orde van Sint Franciscus in het bisdom Utrecht: Een voorstudie’ in “Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis 1” (Hilversum 1998), p. 242; T. Bakker: “Middeleeuwse kloosters, begijnenhof en gasthuizen in Amsterdam”, Website Theo Bakker’s Domein, http://www.theobakker.net/pdf/kloostersadam.pdf (30-06-2017), p. 23/24; B.R. de Melker, “Metamorfose van stad en devotie. Ontstaan en conjunctuur van kerkelijke, religieuze en charitatieve instellingen in Amsterdam in het licht van de stedelijke ontwikkeling, 1385 – 1435” (Universiteit van Amsterdam 2002), zie ook: https://pure.uva.nl/ws/files/3413925/21633_UBA002000746_07.pdf (28-06-2017), p.136/152/153/154/155/156; I. van Luijtelaar: Theses “Colofonconventies in middeleeuwse handschriften uit vrouwenklooster in de Nederlanden” (Universiteit Nijmegen 2015), zie ook: http://theses.ubn.ru.nl/bitstream/handle/123456789/572/Luijtelaar%2C%20Inge%20van%204074025.pdf?sequence=1 (30-06-2017), p. 18/19
ENK Monasticon nummer:
ME-Z104-008
VU Kloosterlijst nummer:
A32