Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Dordrecht

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Dordrecht
Datering:
1302 - 1572
Orde of congregatie:
Tertiarissen
Naam van het klooster:
Mariënborn
Patroonheilige:
Maria
Plaatsnaam:
Dordrecht
Provincie:
Zuid-Holland
Parochie:
Dordrecht-Onze Lieve Vrouw
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1302
Opheffing/laatste vermelding:
1572
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Volgens een niet meer bestaand vijftiende-eeuws kroniekje, dat alleen nog uit een beschrijving bekend is, gingen in Dordrecht in 1302 acht vrouwen in gemeenschap van goederen samenwonen. Een rijke weduwe stelde hiertoe haar huis beschikbaar. In de bij dit huis behorende hof stond een waterput met een afbeelding van Christus en de Samaritaanse vrouw. Aan deze waterput ontleende het latere klooster, dat tussen de Marienbornstraat en de Weeshuisstraat lag, zijn naam Mariënborn. Al voor 1310 namen de zusters de derde regel van Sint Franciscus aan. Daarmee was klooster Mariënborn, dat zich al vroeg in de vijftiende eeuw bij het Kapittel van Utrecht aansloot, een van de oudste tertiarissenkloosters in de Noordelijke Nederlanden. In een oorkonde van 1313 gaf de Hollandse graaf Willem III de zusters, behalve dat hij hun gemeenschap in bescherming nam, toestemming om hun convent te besluiten. Van deze toestemming maakten de zusters pas in 1352 gebruik. In dat jaar werd ook tot verbouwing van het klooster overgegaan. In 1368 ging een gedeelte van de kloostergebouwen in vlammen op. De schade werd toen echter spoedig hersteld. Ook Graaf Willem VI hechtte in 1413 zijn goedkeuring aan de besluiting van het eveneens door hem in bescherming genomen convent. In 1469 werd de kloosterkapel vervangen door een grotere kerk, waarvan de bouw in 1472 gereed kwam. In 1572 werd Dordrecht door de Watergeuzen ingenomen. Dit betekende het einde van Mariënborn. De overgebleven zusters werden gealimenteerd, eerst door de stad later door het weeshuis, dat in 1575 in het bezit gesteld werd van de kloostergebouwen. Behalve als weeshuis hebben deze gebouwen ook als synagoge dienst gedaan. Voorts is de stadsboekerij er gevestigd geweest
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, Deel I, p. 63; Monasticon Batavum, Supplement, p. 45; J. v. Herwaarden, D. de Boer, F. van Kan en G. Verhoeven, "Geschiedenis van Dordrecht tot 1572” (Hilversum 1996), p. 334/335; H. van Engen, “De derde orde van Sint-Franciscus in het middeleeuwse bisdom Utrecht: Een bijdrage tot de institutionele geschiedenis van de Moderne Devotie” (Hilversum 2006), p. 69/70/246, voetnoot 39/259/263/264/353; K. Goudriaan: ‘De derde orde van Sint Franciscus in het bisdom Utrecht: Een voorstudie’ in “Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis 1” (Hilversum 1998), p. 242; E. Havers, 'De Dordtse ruimte: veranderd beeld van stad en omgeving’ in "Geschiedenis van Dordrecht van 1572 tot 1813" onder redactie van W. Frijhoff, H. Nusteling en M. Spies (Hilversum 1998), p. 62
Opmerkingen:
Dit klooster had ook Ludolphssusteren als naam.
ENK Monasticon nummer:
ME-Z207-030
VU Kloosterlijst nummer:
D42