Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Utrecht

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Utrecht
Datering:
1423 - 1579
Orde of congregatie:
Tertiarissen
Naam van het klooster:
Bethlehem
Patroonheilige:
Onze Lieve Vrouw
Plaatsnaam:
Utrecht
Provincie:
Utrecht
Parochie:
Utrecht-Jacob
Destijds gewest:
Nedersticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1423
Opheffing/laatste vermelding:
1579
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Het Bethlehemconvent in Utrecht lag in de Nieuwe Weerd, een gerecht binnen de stadsvrijheid van Utrecht. Aanvankelijk was het een buitenhof van het ook in Utrecht gelegen Sint Caeciliaconvent. In 1423 werden de mater en drie andere zusters van dit convent naar Bethlehem overgebracht om er een nieuwe gemeenschap in te richten en die te begeleiden. Vanaf 1425 was deze gemeenschap een zelfstandig, tot de derde orde van Sint Franciscus behorend convent, waaraan het Sint Caeciliaconvent twee door dit convent van het kapittel van Oudmunster gepachte hofsteden afstond. In 1425 kreeg het Bethlehemconvent van de pastoor van de parochie de voorrechten zelf een biechtvader te kiezen, een eigen kerkhof aan te leggen en voor het houden van diensten en het toedienen van de sacramenten een eigen kapel te bouwen. Deze voorrechten werden door de bisschop bevestigd. De gemeenschap werd toen besloten. Het convent had ten zeerste te lijden onder het geweld en de onregelmatigheden, waarmee het door de gilden werd bejegend. In 1456 werd de deken van Sint Salvator te Utrecht en vervolgens de proost van Sint Maria verzocht hiertegen op te treden. In 1493 werd door de stad een commissie ingesteld om met het convent te onderhandelen over verplaatsing van het conventsgebouw binnen de stadsmuren of om het af te breken en opnieuw op te bouwen op een plaats, een halve mijl van de stad verwijderd. Hiervan is echter niets terecht gekomen. Het convent nam met het Caeciliaconvent het initiatief om met nog dertien andere tertiarissenconventen in beroep te gaan tegen de beslissing van Paus Pius V om het Kapittel van Utrecht onder de jurisdictie van de minderbroeders te stellen. Wel zeker om veiligheidsredenen vestigden de zusters zich in 1575 in het stadskasteel Leeuwenburg aan de Oudegracht, vanwaar ze in 1589 weer vertrokken. Het convent werd in 1579 opgeheven. De overgebleven zuster ontvingen vanaf toen van stadswege alimentatie. Het kloostercomplex werd in 1581 verkocht. In 1607 volgde afbraak
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, Deel I, p. 184/185; Monasticon Batavum, Supplement, p. 153; H. van Engen, “De derde orde van Sint-Franciscus in het middeleeuwse bisdom Utrecht. Een bijdrage tot de institutionele geschiedenis van de Moderne Devotie” (Hilversum 2006), p. 154/155/156,247 voetnoot 39/270/272/314/314 voetnoot 55; Monasticon Trajectense, http://www2.let.vu.nl/oz/monasticon/detail.php?ID=145 (19-04-2017); K. Goudriaan: ‘De derde orde van Sint Franciscus in het bisdom Utrecht: Een voorstudie’ in “Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis 1” (Hilversum 1998), p. 244
Gebruikte websites:
Website Het Utrechts Archief, http://hetutrechtsarchief.nl/onderzoek/resultaten/archieven?mivast=39&mizig=210&miadt=39&miaet=1&micode=708&minr=28569709&miview=inv2&milang=nl (19-04-2017); Website Wikipedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Klooster_Bethlehem_(Utrecht) (19-04-2017)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z207-118
VU Kloosterlijst nummer:
U27