Zoeken in collecties

In Zutphen lag direct buiten de stadsmuur in de tegenwoordige Spittaalstraat het Hospitaal van de Broederschap van de Heilige Geest, waarvan de vroegste vermelding uit 1268 dateert. In dat jaar schonk Wilhelmus van Vorden enkele akkers op de Mars aan dit gasthuis. Deze tot de derde orde van Sint Franciscus behorende broederschap, waarvan aanvankelijk zowel mannen als vrouwen lid waren, veranderde in veertiende eeuw in een bagijnenconvent, waar een aantal vrouwen, onder bepaalde voorwaarden, een leven in dienst van God leidde. Van broeders was in 1311 al geen sprake meer. Het convent, dat Spittaal genoemd werd, raakte toen ook grotendeels zijn functie als gasthuis kwijt, dat bestond uit het herbergen en verplegen van zieken, gebrekkigen en vreemdelingen. Het enige, dat resteerde, was ziekenzorg, maar dan buitenshuis en wel in het Oude Gasthuis of Gasthuis in de Heilige Geest in Zutphen. In 1373 verkocht het convent, dat toen voornamelijk door de dochters van de stadsbestuurders bewoond werd, zijn gebouwen aan de Spittaalstraat aan het stadsbestuur. Waarschijnlijk betrokken de zusters toen het huis van Lubbert opten Kelre aan de Zaadmarkt, dat zij al enige tijd bewoonden alvorens zij dit huis in 1384 in eigendom verwierven. In 1454 nam het convent de derde regel van Sint Franciscus aan. Het maakte echter geen deel uit van het Kapittel van Utrecht. Toen in 1626 de laatste zuster van het Spittaal overleed, kwam er definitief een eind aan het bestaan van dit convent