Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Zennewijnen

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Zennewijnen
Datering:
1225 - 1572
Orde of congregatie:
Norbertinessen
Naam van het klooster:
Mariënschoot
Patroonheilige:
Onze Lieve Vrouw
Plaatsnaam:
Zennewijnen
Provincie:
Gelderland
Parochie:
Zennewijnen
Destijds gewest:
Gelre
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1225
Opheffing/laatste vermelding:
1572
Type:
Klooster, v
Geschiedenis:
Zoals de meeste middeleeuwse norbertijner kloosters was abdij Mariënweerd aanvankelijk een dubbelklooster. Toen het generaal kapittel van de orde van Prémontré omstreeks 1180 het besluit nam de dubbelkloosters in twee afzonderlijke kloosters voor mannen en vrouwen te splitsen, nam abdij Mariënweerd in het begin van de 13e eeuw het initiatief om ook tot zo’n splitsing over te gaan. Ter huisvesting van de zusters werd de uithof van de abdij in de buurtschap Zennewijnen, gelegen nabij Ophemert in de Tielerwaard, aangewezen. In deze buurtschap had het St. Walburgkapittel uit Tiel een door bedevaartgangers druk bezochte, aan Maria toegewijde kapel. In 1216 wist Mariënweerd deze kapel te verwerven. Met nog enkele schenkingen kon toen worden overgegaan tot de eigenlijke stichting van het klooster, waar omstreeks 1225-1228 de zusters Van Mariënweerd ondergebracht werden. Nadat zich bij hen een tiental zusters uit het klooster Füssenich bij Bonn gevoegd had, kon de bisschop van Utrecht de stichting in 1229 uiteindelijk bekrachtigen. Officieel stond het klooster, dat de naam Mariënschoot kreeg, onder parterniteit van de abt van de abdij van Prémontré. In de praktijk kwam dit er echter op neer dat de visitaties verricht werden door de abt van Mariënweerd, uit welk convent steeds de proost van Mariënschoot afkomstig was. In 1379 viel het klooster inclusief de kapel door het oorlogsgeweld in Gelre aan brand ten offer. Herstel volgde toen. Bij de Opstand in de Nederlanden in 1572 kwamen de bezittingen van het klooster in handen van de prinsgezinden. Dit betekende het einde van Mariënschoot. De zusters namen de wijk naar Tiel en kregen vanaf 1579 een jaarlijkse toelage. Alleen de naam van een grote 19e-eeuwse boerderij, 'Het Klooster', herinnert nog aan het bestaan van Mariënschoot
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel II, p. 214; E.M.F. Koch: “De kloosterpoort als sluitpost? Adellijke vrouwen langs Maas en Rijn tussen huwelijk en convent, 1200-1600” (Leeuwarden 1994), p. 41-43; E. Vink in "Bedevaartsplaatsen in Nederland, deel I, p. 843/844 ; B.J.P. van Bavel, ”Goederenverwerving en goederenbeheer van de abdij Mariënweerd (1129-1592)” (Hilversum 1993), p. 44/45; F.A.J. Vermeulen: “De Bommeler- en de Tielerwaard” (Arnhem 1974-1975), p. 360/361; G.M. van der Velden opraem, "Eeuwenlang: Klooster Mariënschoot en Dorp Zennewijnen" (1991)
Gebruikte websites:
Website Regionaal Archief Revierenland, http://regionaalarchiefrivierenland.nl/page/5?mivast=102&mizig=210&miadt=102&micode=0479&miview=inv2#inv3t1 (05-05-2016)"; Website Rijksmonumenten.nl, http://rijksmonumenten.nl/monument/520665/het-klooster/zennewijnen/ (05-05-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z097-035
VU Kloosterlijst nummer:
Z07