Zoeken in collecties

In 1218 schonk Adolf, graaf van den Berg, zijn hof te Dieren met alles wat daarbij hoorde aan personeel en landerijen aan de Duitse Orde. Ook Egidius Berthout en zijn echtgenote Catharina van Belle, Vrouwe van Oudenburg, deden in 1219 een schenking aan de Duitse Orde, die bestond uit hun gasthuis in Oudenburg (tussen Oostende en Jabbeke) en een eigen kapel, de Heilige Kruiskapel, die rijk met donaties was begiftigd. Eveneens in 1219 volgde Sweder van Dingede dit voorbeeld en schonk een hof en twee hoeven. Een van deze twee hoeven hield hij in leen van de hof te Dieren. Voor wat deze hoeve betreft, werd hij dan ook, toen Adolf van den Berg deze hof aan de Duitse Orde schonk, aan deze orde leenplichtig. Zo kwam de eerste stichting van de Duitse Orde in ons land tot stand, die aanvankelijk onder de balije van Koblenz viel. In 1420 werd de commanderij van Dieren, die later ook wel het “Duytze Huys” werd genoemd, wegens schulden door hoogmeester Michiel Küchmeister von Sternberg, tot wiens kamergoederen deze commanderij behoorde, verkocht aan de landcommandeur van Alden Biesen, die het op zijn beurt weer aan de balije van Utrecht verkocht. De commanderij werd door oorlogsgeweld meerdere keren zwaar beschadigd. De ergste schade werd echter in 1629 door de Spaanse troepen aangericht. Het complex werd toen weer opgebouwd. De kosten hiervan waren evenwel zo hoog dat de commanderij in diepe schulden geraakte. In 1647 werd dan ook het aanbod van stadhouder-koning Willem II van Oranje om het commandeurshuis aan hem te verkopen met beide handen aangegrepen. Met de nodige verbouwingen werd het “Duytze Huys” toen een jachtslot, dat als Hof te Dieren bekend werd