Zoeken in collecties

Het Amersfoortse huis van broeders des gemenen levens werd rechtstreeks vanuit Deventer opgezet. Daartoe zond Florens Radewijnsz. op verzoek van vier Amersfoortse notabelen in 1395 drie broeders uit Deventer naar Amersfoort, die de helpende hand boden om daar dit huis bij het Spui, achter het Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis, naar voorbeeld van het Deventer Heer Florenshuis, te realiseren. Al in 1399 werd de overstap naar de derde orde van Sint Franciscus gemaakt door een deel van de broeders, dat aanvankelijk in voornoemd huis bleef wonen, maar in 1405 een nieuw klooster betrok. Dit klooster was buiten de stadsmuren in de Sint-Andrieskamp ten zuiden van de waterpoort Monnikendam gelegen. In 1415 ging het convent over naar de regel van Sint Augustinus en sloot zich toen aan bij het Kapittel van Windesheim. Door de strategische ligging zouden de kloostergebouwen door vijandelijke troepen gebruikt kunnen worden om er zich te verschansen teneinde van daaruit de stad aan te vallen. Mede op aandrang van het stadsbestuur moesten de broeders om die reden het klooster verlaten. In 1420 vestigden zij zich toen in De Birkt, onder Soest, in een nieuw klooster, dat de naam Mariënhof kreeg. Doordat dit klooster door de troepen van Maarten van Rossum verwoest werd, moesten ze opnieuw elders naar onderdak op zoek. Dit vonden ze in 1547 in de Haghe, dat binnen de stadsmuren van Amersfoort lag en waar de cellezusters van Sint Ursula hun klooster daar aan hen verkochten. De broeders braken dit klooster af en bouwden er een nieuw klooster, dat ook weer Mariënhof genoemd werd. De secularisatie van de kloosters in 1579 betekende ook voor Mariënhof het einde. Het door de stad geconfisqueerde kloostercomplex deed toen onder meer dienst als weeshuis. Thans is het een vergader-, congres- en evenementenlocatie. Ook is er het Culinair Museum gevestigd. De kapel werd in 1914 afgebroken