Zoeken in collecties

Het klooster Mariëndaal werd als huis van zusters des gemenen levens in 1422 gesticht in de, in de Belgische provincie Vlaams-Brabant gelegen stad Diest. Dit klooster, waarvan de zusters in tweede helft van de vijftiende eeuw de Regel van St. Augustinus aannamen, stond onder paterniteit van de prior van de reguliere kanunniken van priorij Onze-Lieve-Vrouw van Betlehem. Deze priorij, die in het onder de rook van de stad Leuven gelegen dorp Herent lag, sloot zich in 1410 aan bij het later in het Kapittel van Windesheim geïncorporeerde Kapittel van Groenendaal. In 1797 werden de zusters van Mariëndaal door de Franse Republikeinen uit hun klooster gezet. De priorin met negen koorzusters, twee conversen en twee werkzusters, waarvan één novice, namen toen de wijk naar Nederland. Aanvankelijk waren ze van plan zich in een in de Meierij te huren woning te vestigen. Ze wijzigden echter dit plan en reisden toen over Hechtel en Lommel via Luyksgestel naar Eersel. In dit bij Eindhoven gelegen dorp betrokken ze een aan de Markt gelegen groot herenhuis dat zij huurden. Aangezien in 1801 een schoonzoon van de toen inmiddels overleden eigenaar van dit herenhuis dit huis zelf wilde gaan bewonen, moesten de zusters naar een andere behuizing omzien. Dat vonden ze in St. Oedenrode. Hier huurden ze het kasteel Henkeshage, dat drie jaar later hun eigendom werd. Voor het houden van een pensionaat bleek Henkenshage, mede door de aanwas van de gemeenschap met nieuwe leden, na verloop van tijd te klein. In 1818 werd besloten om Henkeshage te verkopen en te verhuizen naar het ook in St. Oedenrode gelegen kasteel Dommelrode, dat de zusters huurden van een zekere Jonkheer de Kuijper, notaris en burgemeester van Veghel. Hier verbleven ze tot 1954 toen hun gemeenschap verenigd werd met die van de regularissen van kloosters Soeterbeeck in Deursen, in welk klooster zij toen hun intrek namen. De gemeente St. Oedenrode kocht in 1954 het kasteel Dommelrode aan om als gemeentehuis dienst te gaan doen