Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Rotterdam

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Rotterdam
Datering:
1482 - 1556
Orde of congregatie:
Karmelietessen
Patroonheilige:
Sint Anna
Plaatsnaam:
Rotterdam
Provincie:
Zuid-Holland
Parochie:
Rotterdam
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1482
Opheffing/laatste vermelding:
1556
Type:
Termijnhuis, v
Geschiedenis:
In 1482 werd het karmelitessenklooster te Rotterdam gesticht door 11 zusters uit het karmelitessenklooster te Haarlem. Eind 1482 nam het stadsbestuur van Rotterdam het klooster in zijn bescherming. Het klooster, dat aan St. Anna was toegewijd, was gelegen aan de huidige Goudsewagenstraat op het einde van de Kipstraat. In het tweede kwart van de zestiende eeuw werd de financiële toestand van het klooster onhoudbaar. Er traden geen zusters meer in. Allengs waren de zusters door ouderdom en ziekte niet meer in staat om te werken om zo in hun levensonderhoud te voorzien. In 1536 wilde de vroedschap van Rotterdam het convent te hulp schieten door het klooster op kosten van de stad te verbouwen tot H. Geesthuis en Gasthuis, op voorwaarde dat de zusters zolang ze leefden de armen zouden dienen. De provinciaal en de prior van Mechelen kregen van het provinciaal kapittel van 1537 opdracht om met de magistraat van Rotterdam in contact te treden om dit met de stad te regelen. Dit duurde en duurde, totdat de zusters zich in 1544 rechtstreeks tot de president van het Hof van Holland in Den Haag wendden met het verzoek, hun convent geheel of gedeeltelijk te mogen verkopen en naar een ander klooster te mogen overgaan. Het provinciaal kapittel, dat in 1545 te Haarlem werd gehouden, gaf toen aan de priors van Haarlem en Schoonhoven opdracht om met de vroedschap van Rotterdam te onderhandelen. Het resultaat hiervan was dat de stad Rotterdam de helft van de kloostergebouwen overnam en de zusters van de stad een financiële ondersteuning kregen. In 1547 besloot de vroedschap met de zusters opnieuw in onderhandeling te treden om hen te bewegen het klooster geheel te verlaten en hun intrek in het Begijnhof te nemen. Aanvankelijk weigerden de zusters, maar gaven in 1550 tenslotte toe. In 1551 besloot de stad het klooster te verbouwen tot een Gasthuis en twee pesthuizen, één voor de armen en één voor de rijken. Het duurde toch nog tot 1556 dat de zusters naar het Begijnhof verhuisden
Gebruikte literatuur:
Monasticon Batavum, deel III, p. 102/103; A. Jacobs, “Monasticon Carmelitanum Neerlandicum” (Maasmechelen 2011), p. 466/467; H. ten Boom, ‘Rotterdam aan de vooravond van de reformatie, deel III: kloosters’ in “Rotterdamsch jaarboekje”, 4 (1986), 9e reeks, p. 218/219;
Gebruikte websites:
Website Gemeente Rotterdam, www.rotterdam.nl/tekst:rotterdam_liet_kloosters_uitsterven (31-01-2016)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z077-002
VU Kloosterlijst nummer:
R37