Zoeken in collecties

In 1830 kocht Mgr. Cornelis Ludovicus baron de Wijkerslooth, de eerste bisschop voor de Hollandse Zending, in Katwijk aan den Rijn het Hof van Catwijk aan de Overrijn met de daarachter gelegen buitenplaats. Hier richtte hij voor jongens uit de gefortuneerde katholieke families, die zich wilden voorbereiden op de universitaire studie, een Rooms Katholieke gymnasium op. In 1842 namen de jezuïeten het aanbod aan dit gymnasium over te nemen, dat toen naar Sint Willibrord, de "apostel der Lage Landen", Sint Willibrorduscollege als naam kreeg, maar in de volksmond gewoonlijk Het Heerenschool genoemd werd. In 1851 werd overgegaan tot de bouw van het pand Mutua Fides, hetgeen “Wederzijs vertrouwen” betekent. In dit pand was de aula en de bibliotheek voor de oudste leerlingen van het Willibrorduscollege gevestigd. In 1855 kwam de bouw van de Kleinenburg gereed, dat voor onderwijs aan 13-14-jarigen als voorbereiding op gymnasium of hbs dienst deed. De Kleinenburg maakte met de Middelburg, waar de middelste klassen gehuisvest waren, deel uit van eenzelfde gebouw. Daarvan gescheiden door een open ruimte bevond zich voor onderricht aan leerlingen van de hogere klassen het gebouw waar de Grooteburg zijn onderkomen had. In 1879 werd een nieuwe neogotische kapel in gebruik genomen, die naar de architect en oud leerling Alfred Tepe “De kapel van Tepe” genoemd werd. In 1914 werden de Kleinenburg en de Middelburg door brand in as gelegd. Herbouw volgde toen spoedig. Het onderwijs ondervond nauwelijks stagnatie van de brand. In 1928 verplaatsten de jezuïeten het Sint Willibrordusollege naar Den Haag. In het daardoor leegkomende gebouwencomplex werd toen een college gevestigd dat eveneens de naam St. Willibrordus kreeg en waar onder leiding van franciscanen aan toekomstige priestermissionarissen gymnasiaal onderwijs gegeven werd