Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Delft

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Delft
Datering:
1271 - 1575
Orde of congregatie:
Begijnen
Naam van het klooster:
Begijnhof
Plaatsnaam:
Delft
Provincie:
Zuid-Holland
Parochie:
Delft-Hippolytus
Destijds gewest:
Holland
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1271
Opheffing/laatste vermelding:
1575
Type:
Hofjes en stiften, v
Geschiedenis:
Het Delftse begijnhof werd voor het eerst vermeld in 1271 in een testament van Aleid van Holland als één van de instellingen die door haar bij dit testament begunstigd werden. In 1286 stichtte jonkvrouwe Maria van de Made met toestemming van graaf Floris V in haar huis te Delft een begijnengemeenschap. Niet duidelijk is of het hier een nieuwe gemeenschap of de verplaatsing van voormelde bestaande gemeenschap betreft. Hoe het ook zij, in de loop der jaren werd voornoemd huis, dat aan het Oude Delft lag, te klein. Uitbreiding werd gezocht in de richting van de stadsvest. Het begijnhof, dat toen ontstond, omvatte een aantal huisjes rondom een groot rechthoekig plein, afgesloten door muren en met een hoofdpoort aan het Oude Delft en een kleinere poort aan de stadsvest. Ook beschikte het over een infirmerie, een huis, dat ingericht was voor zwakke en zieke begijnen, maar waar ook niet-begijnen verzorgd en verpleegd werden. De begijnen, wier proeftijd nog niet verstreken was, werden in het conventshuis ondergebracht. De grond van het begijnhof, waar in 1381 zo'n 60 begijnen woonden, was gemeenschappelijk eigendom en was vrijgesteld van aan de graaf verschuldigde erfhuur. In 1302 kregen de begijnen verlof een kleine kapel te bouwen, waaraan in 1359 bij het beleg van Delft tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten grote schade werd toegebracht. Het werd de begijnen toen toegestaan een nieuwe kapel te bouwen, die in 1365 geconsacreerd en evenals het begijnhof zelf aan de evangelist Johannes toegewijd werd. De stadsbrand van 1536 legde het Delftse begijnhof grotendeels in as. Dit lot trof ook de kapel, waarvan de herbouw vermoedelijk nooit voltooid werd. Toen Delft in 1572 definitief naar de zijde van de prins van Oranje overging en kloosters opgeheven werden, bleef het begijnhof voortbestaan. De huizen waren immers eigendom van de begijnen zelf en dat bleef zo. Wel werd de kapel afgebroken. Allengs ontwikkelde het Delftse begijnhof zich steeds meer als een gewoon stadsdeel
Gebruikte literatuur:
P.A. Henderikx, “De oudste bedelordekloosters in het graafschap Holland en Zeeland”(Dordrecht 1977), p. 196/197; R. van der Meer, ‘Het Bagijnhof te Delft in de Middeleeuwen’ in “Delfia Batavorum. Twaalfde Jaarboek 2002”, zie ook http://www.delfia-batavorum.nl/uploads/Afbeeldingen/jaarboeken/Delfia_Batavorum_2002.pdf (14-03-2018), p. 51-54; D.van den Akker, ‘Jezuïetenwandeling Delft’, zie website Heiligen.net, http://www.heiligen.net/jezuieten/wandeling_delft.pdf (14-03-2018)
Gebruikte websites:
Website Achter de gevels van Delft, http://www.achterdegevelsvandelft.nl/huizen/Bagijnhof%2021.html (14-03-2018)
ENK Monasticon nummer:
ME-Z010-012
VU Kloosterlijst nummer:
D03