Zoeken in collecties

Uw zoekacties: Vestigingsplaats: Kampen

zzOUD Databestand kloosters in Nederland

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Vestigingsplaats
Vestigingsplaats: Kampen
Datering:
1327 - 1581
Orde of congregatie:
Begijnen
Naam van het klooster:
Bovenconvent
Plaatsnaam:
Kampen
Provincie:
Overijssel
Parochie:
Kampen
Destijds gewest:
Oversticht
Bisdom:
Utrecht
Stichting/eerste vermelding:
1327
Opheffing/laatste vermelding:
1581
Type:
Hofjes en stiften, v
Geschiedenis:
De vroegste vermelding van begijnen in Kampen dateert uit 1327. Een deel van hen had zich toen al gegroepeerd in een nabij de Sint Nicolaas- of Bovenkerk gelegen convent, dat Bovenconvent of Oude Convent heette. Aannemelijk is, dat het convent als regel twaalf begijnen telde. Behalve dat bij de toelating van een nieuwe begijn ieder van de al in het convent opgenomen begijnen in de beslissing daarover een stem had, moest ook het stadsbestuur aan die beslissing zijn goedkeuring hechten. Om als begijn toegelaten te worden moest een intredegeld worden betaald. Bovendien gold als voorwaarde dat een nieuw opgenomen begijn zowel de gelofte van gehoorzaamheid als de gelofte van kuisheid diende af te leggen. Deze geloften golden evenwel slechts voor de duur dat van het convent deel uitgemaakt werd. Het bestuur van het convent berustte bij een meesterse, die onder toezicht stond van provisoren, die aangesteld werden door de stadsraad, die zo enige invloed kon uitoefenen op de dagelijkse gang van zaken in het convent. De meesterse werd bijgestaan door enkele wijze begijnen, die waarschijnlijk de oudsten waren en gekozen werden door de gezamenlijke begijnen. Aangezien het convent niet van de parochie geëximeerd werd, bleef het convent deel uitmaken van de parochie en was de plaatselijke pastoor belast met het behartigen van de geestelijke belangen van de begijnen. Geen duidelijkheid bestaat over de wijze, waarop de begijnen in hun levensonderhoud hebben voorzien. In de bronnen zijn er geen aanwijzingen dat zij uit handenarbeid inkomsten verwierven. Niet ondenkbaar is dan ook, dat ze vooral van de inkomsten uit het eigen bezit moesten leven. Toen in 1580 het Spaanse legioen voorgoed door de Staatsen uit de stad verdreven werd, kregen de hervormden het voor het zeggen. In 1581 werd het convent door de stad geseculariseerd. De overgebleven begijnen, waarvan het onduidelijk is waar ze gebleven zijn, ontvingen toen van stadswege alimentatie.
Gebruikte literatuur:
J. Grooten, ‘Niet aan kloostergeloften en regel gebonden gemeenschappen van devote vrouwen te Kampen’ in “Utrechtse Historische Cahiers”, 2 (1981), nr 3, p. 8-15; H.J. van Velzen, M.R. van Winsen, S. Keetman en P. Visser, “Cultuurhistorische inventarisatie en waardestelling histotische binnenstad Kampen” (Flexus Architectuur Welstand Cultuurhistorie, Rotterdam 2011), zie ook: https://erfgoedenruimte.nl/system/files/practical_example_files/CHV%20Binnenstad%20Kampen%20-%20FlexusAWC%20%28onderdelen%29.pdf (26-03-2018), p. 137/159; S. Gerlofsma, ‘Streekhistorie in de spiegel van oude namen (16)’ in “De Stadskoerier” van 2 augustus 2016, p. 8
Opmerkingen:
Dit convent werd naast Bovenconvent ook Oude convent genoemd
ENK Monasticon nummer:
ME-Z010-032
VU Kloosterlijst nummer:
K02