Zoeken in collecties

Nog tijdens haar leven bestemde een zekere Kathreijne Jacobsdr. in 1386 haar huis te Leiden tot woning voor een gemeenschap van vrome vrouwen, die afgekeerd van de wereld wilden leven. Dit huis was gelegen in de toenmalige Hogelandssteeg. Waar deze steeg precies gelopen heeft, is niet duidelijk, maar lag in elk geval vlakbij de Hooglandse of Sint Pancraskerk. Tevens bewerkstelligde Kathreijne Jacobsdr. dat voornoemde gemeenschap door giften of legaten van derden ondersteund werd. Het bestuur van de gemeenschap berustte zo lang zij leefde bij haar zelf samen met een van de oudste zusters. Na haar overlijden hadden de twee oudste zusters de leiding. Ze waren bevoegd tot het nemen van ook zwaarwichtige beslissingen, zoals het tot het huis toelaten van nieuwe zusters, wanneer er een plaats vrijgevallen was. De pastoor van de Hooglandse of Sint Pancraskerk werd door Kathreijne Jacobsdr. met het toezicht op voornoemde gemeenschap belast. Vrouwen, die tot deze gemeenschap wilden toetreden, moesten hun bezittingen inbrengen, waarvan de vrouwen dan gezamenlijk het vruchtgebruik hadden. Bij overlijden zouden deze bezittingen op hun familieleden vererven. Dit echter met uitzonderingen van die bezittingen die de vrouwen bij hun leven al aan de gemeenschap gelegateerd hadden. Voorts kwamen de inkomsten, die de vrouwen uit arbeid verwierven, geheel ten goede van de gemeenschap. Het vorenstaande wijst erop dat het hier geen gemeenschap van begijnen, maar waarschijnlijk veeleer een gemeenschap van zusters des gemenen levens betrof